maandag 15 augustus 2022

De vierde man

Stralend en wat dromerig kijkt ze ons aan vanaf de omslag van haar biografie: Henriëtte van Eyk. De stijl van de foto doet denken aan de glamourfoto’s die in de jaren dertig werden genomen van de heldinnen van het witte doek, dames als Marlène Dietrich en Greta Garbo.  Ook deze foto zal uit die tijd dateren, toen Henriëtte van Eyk debuteerde met wat haar meest succesvolle boek zou blijken te zijn, De kleine parade. Tegenwoordig is Van Eyk door het grote publiek nagenoeg vergeten. Haar literaire werk vond gedurende een groot deel van haar schrijvende leven een trouwe schare van lezers, maar doet ons vandaag de dag wat ouderwets aan. Wat mij triggerde om deze door Aukje Holtrop geschreven biografie te lezen was haar relatie met een van mijn favoriete schrijvers: Simon Vestdijk. Een van de ‘vier mannen’ uit de ondertitel.

Van Eyk werd in 1897 geboren in een welgesteld Amsterdams milieu. Haar vader bestierde met enkele broers en neven een grote handelshuis in effecten. Er was geld in overvloed, het leven was voor de jonge Henriëtte een sprookje. Tot bleek dat er bij de bank sprake was van onbehoorlijk management en in 1911 het faillissement werd uitgesproken. Henriëttes vader nam om gevangenisstraf te ontlopen de wijk naar de Verenigde Staten – naar even later bleek samen met zijn jonge stiefmoeder, met wie hij een verhouding had - zijn gezin achterlatend zonder inkomsten. Het sprookjesachtige leven was ten einde, vanaf dat moment was het schrapen en iedere stuiver drie keer omkeren.

Als schrijfster zou ze dankbaar putten uit die eerste jaren van haar jeugd. Het welgestelde milieu, met haar adel en nieuwe rijken, leende zich uitstekend voor een zachte vorm van ironie, de gek ermee steken. Ze deed dat in De kleine parade, dat bestaat uit een lange reeks korte hoofdstukjes, eigenlijk lichtvoetige cursiefjes, waarin ze de haar zo bekende kringen speels maar venijnig te kak zet. Die vorm, korte stukjes, werd haar handelsmerk. Vanaf de jaren vijftig zou ze die ook toepassen voor haar schier eindeloze reeksen ‘columns’ voor damesbladen als Margriet. Zelf zei ze vaak dat ze zo graag een grote – ‘echte’ – roman wilde schrijven, maar dat het haar door het gedwongen broodschrijven ontbrak aan de tijd. 

Die vier mannen, wie waren dat? Allereerst haar vader, door wie zij dus in de steek werd gelaten. Vervolgens haar broer Bert, met wie zij een hechte relatie had. Haar echtgenoot, Jean de Nève, een avonturier, journalist en schrijver, politiek geëngageerd die bevlogen aan allerlei projecten begon die nooit helemaal succesvol waren. De Tweede Wereldoorlog sloopte hem geestelijk. En tenslotte Simon Vestdijk, die haar grote liefde zou zijn. Vestdijk komt er bij Holtrop niet goed vanaf. Ofschoon hij en Henriëtte jarenlang een hartstochtelijke relatie hadden durfde Vestdijk nooit die laatste stap te zetten: ‘Zelfkennis was hem geheel vreemd – opvallend voor een man die in zijn romans juist zoveel psychologisch inzicht in ‘zijn’ personages aan de dag legde. En naast dat gebrek aan enig zelfinzicht ontbrak het hem ook totaal aan gevoel, laat staan medegevoel voor de mensen om hem heen …[…]. Zijn emoties hadden een zekere mate van oppervlakkigheid en zijn ruim aanwezige egoïsme was ook een sta-in-de-weg’. Waarbij de werkelijke reden voor het niet willen kiezen voor Henriëtte eerder het in stand houden was van zijn geordende schrijversleventje in Doorn, met zijn huisgenoot Ans Koster die in alles voor hem zorgde. Waarbij zijn regelmatig opspelende depressies een obstakel vormden waarachter hij zich voor het gemak af en toe verschool. Holtrop analyseert het helder en schrijft het onomwonden op.   

Aukje Holtrop / Henriëtte van Eyk. Vrouw tussen vier mannen / 367 blz / De Bezige Bij, 2018