Na lezing is die vraag te beantwoorden: zij heeft een akelig karakter, waarmee ze ook medeverantwoordelijk is voor het mislukken van haar huwelijk, en proza schrijven kan ze niet maar als dichteres is ze in Brouwers’ ogen een van de grootste uit de Nederlandstalige literatuur. Indien niemand anders zich daarvoor aanbiedt, stelt hij met liefde een uitgebreide bloemlezing uit haar verzen samen.
Een voorbeeld van zo’n vers.
Voor twee of drie
Gij, die dit boek leest, denk niet laag van mij!
Ik kom niet, bleek en ’t oog van tranen rood,
Gelijk een arme, huis aan huis, om brood,
Vol deemoed, beedlen om uw medelij.
Waarom u dan mijn hand dien beker bood,
Vol bitterzoeten weemoed? – Zet, o gij
Voor wie hij niet is, snel dien kelk terzij,
Waarin ik zacht mijn stille tranen goot!
Ik schenk de wereld wat ik dacht en schreef,
Opdat, als ik lang dood zal zijn en ’t mos
Dekt, op mijn graf, mijn uitgewischten naam,
Nog twee of drie het boek dat ik nu geef,
Herlezen, op een eenzaam plekje in ’t bos,
Met dank en liefde: ik droom geen schoner faam.
Voortleven door je schrijfsels, en zo in zekere zin onsterfelijk zijn. Een van de kerngedachten van Brouwers’ eigen schrijverschap.
Gelezen wordt Hélène Swarth tegenwoordig nauwelijks meer, gebloemleesd wel. In 1952 verscheen een selectie uit haar gedichten, samengesteld en ingeleid door J.C. Bloem. En in 1979 koos Gerrit Komrij zeven van haar gedichten voor zijn befaamde bloemlezing De Nederlandse poëzie van de negentiende en de twintigste eeuw. De een jaar later door Harry G.M. Prick samengestelde bloemlezing uit de poëzie van de Tachtigers, Ik ben gestemd om een sonnet te maken, bevat zelfs dertig gedichten van Swarth. Dat laatste verbindt haar voor eeuwig met die andere grote Tachtiger, Willem Kloos, haar hartsvriend.
Jeroen Brouwers / Hélène Swarth. Haar huwelijk met Frits Lapidoth 1894-1910 / 218 blz / De Arbeiderspers, 1985 / Open Domein nr. 15