Brouwers is inmiddels de tachtig gepasseerd , heeft een broze gezondheid maar schrijft nog steeds. In het voorjaar van 2020 verscheen zijn meest recente roman, Cliënt E. Busken, die werd bekroond met de Libris Literatuur Prijs (zie dit blog, 19 maart 2020). Minsten even sterk was Het Hout (zie dit blog, 19 oktober 2014), dat is gesitueerd in een katholiek jongensinternaat in Limburg. Brouwers kon daarvoor putten uit zijn eigen jeugdervaringen. Met die constante stroom werken van hoog niveau is Brouwers op zijn oude dag voor veel lezers uitgegroeid tot een van de beste Nederlandse schrijvers van dit moment, zo niet de beste. Een literaire analyse als die van Verduin is dan ook wel op z’n plaats.
Verduin werkt zich chronologisch een weg door het oeuvre, daarbij uitgaand van Brouwers’ eigen uitspraak dat zijn biografie is te vinden in zijn literaire werk. Verduin groepeert dat werk in een aantal clusters, die hij de titels Eerste stappen (1960-1970), In ballingschap (1970-1975), Gelukkige jaren (1975-1990), Na de zondvloed (1990-2000), De herontdekking van het vertellen (2000-2010) en De laatste zangen van de vertoornde zwaan (2010-2020) geeft. Een reeks namen die duidelijk maakt dat Brouwers meermaals in zijn loopbaan een nieuwe weg is ingeslagen, iets wat hij in zijn briefwisselingen bevriende schrijvers van harte aanraadde.
Na een ietwat highbrow inleiding die even het ergste doet vrezen, daalt Verduin gelukkig af naar de werkvloer om tweehonderd bladzijden lang voor de hand liggende maar ook spitsvondige opmerkingen te maken, heldere analyses te presenteren en dat alles te onderbouwen met een lange reeks goed gekozen citaten uit het werk. Waardoor het voor de liefhebber ook een compact en feestelijk weerzien is met geliefde titels waarvan de details inmiddels soms wat zijn weggezakt.
Lodewijk Verduin / Eenzaamheid in eindeloos meervoud. Het oeuvre van Jeroen Brouwers / 256 blz / Atlas Contact, 2021