donderdag 15 juli 2021

Van geschreven naar gedrukt

De uitvinding van de boekdrukkunst door Johannes Gutenberg, omstreeks 1450, betekende een enorme stap voorwaarts in de verspreiding van kennis. Maar te vaak wordt vergeten dat het ook het einde inluidde van een hoogstaand ambacht, dat van die talloze kopiisten en boekverluchters die, in de afzondering van kloosters of wereldlijke ateliers, met de hand boek na boek produceerden. Ross King beschrijft die omwenteling in The Bookseller of Florence. Vespasiano da Bisticci and the Manuscripts that Illuminated the Renaissance. Aan de hand van het levensverhaal van Vespasiano, die werd geboren als zoon van een wolhandelaar en op zijn twaalfde in de leer ging bij een boekenmaker in Florence, schetst hij in detail zowel de traditionele boekproductie als de opkomst van het nieuwe medium. Hij concentreert zich daarbij op Italië, waar in de vijftiende eeuw de inzichten van de Renaissance als eerste voet aan de grond kregen maar ook de plek waar de machthebbers van de stadstaatjes elkaar keer op keer te lijf gingen in bloedige veldslagen en waar de pest maar niet uit te roeien bleek.

Vespasiano werd vermoedelijk geboren in 1422, in de hoogtijdagen van de vroege renaissance. In Florence was Filippo Brunelleschi enkele jaren eerder begonnen aan de gedurfde bouw van de koepel op de kathedraal. Vespasiano’s vader overleed in 1426, zijn gezin achterlatend met forse schulden. Daardoor was er geen geld voor een volledige opleiding en werd Vespasiano op elfjarige leeftijd in de leer gedaan bij Michele Guarducci, die een boekwinkel annex boekenatelier runde in de ‘Straat van de boekverkopers’ in hartje Florence, enkele stappen van diezelfde kathedraal verwijderd. Zijn ongeluk bleek een geluk te zijn, want daar pikte de leergierige jongen al snel de vaardigheden van de boekproductie op. Hij werd ingewijd in het gehele proces daarvan, van de bewerking van dierenhuiden tot perkament, het kopiëren van de tekst, de verluchting van de kapitalen met miniaturen en tenslotte het inbinden. Boeken maken was vóór alles  een tijdrovend proces, en daardoor kostbaar. Maar gelukkig ontbrak het in Florence niet aan kapitaalkrachtige mannen. En anders had je altijd nog de paus, waarvan de meesten graag vermogens uitgaven aan een dergelijke luxe product en een voorkeur hadden voor het verwerken van bladgoud en kostbare edelstenen in het binnenwerk en omslag.

De term renaissance betekent wedergeboorte, in dit geval van de klassieke oudheid. Heel zichtbaar werd dat in de architectuur, maar voor Vespasiano als boekenmaker was het wellicht belangrijker dat ook de Griekse en Romeinse denkers van die oudheid, mensen als Socrates, Plato en Cicero, werden herontdekt. Hun werken waren gedurende de middeleeuwen nauwelijks op waarde geschat en veelal verdwenen of onder erbarmelijke omstandigheden bewaard. King beschrijft beeldend hoe Vespasiano veel tijd besteedt aan rondreizen, kloosterbibliotheken bezoekend op zoek naar ‘verloren’ manuscripten. De honger naar dergelijke werken bij intellectuelen was enorm, dus elke nog niet bekende tekst van de oude filosofen of Romeinse staatsheren die je als boekenmaker kon laten vertalen en uitgeven betekende niet alleen roem maar ook inkomsten. 

De boekhandel in Florence, die Vespasiano na de dood van Guardicci in 1452 als eigenaar voortzette, was niet alleen een plek waar een ambacht werd uitgevoerd, het was ook een ontmoetingsplek voor klanten, een inspirerende omgeving voor filosofische of esthetische discussie. Vespasiano ontwikkelde zo een uitgebreid netwerk en raakte ingevoerd in het intellectuele leven van zijn tijd. Ook voor hemzelf werd de inhoud van het boek belangrijk, naast het fysieke aspect ervan. 

Vespasiano raakte gaandeweg ook kind aan huis bij de machthebbers. Ze waren zijn klanten, maar ook zijn opdrachtgevers. Voor Federico da Montefeltro, de machtige krijgsheer van Urbino, richtte hij een geheel nieuwe bibliotheek in, waarvoor zijn atelier jarenlang aan het werk was. Voor Cosimo de Medici deed hij hetzelfde. Via zijn omvangrijke netwerk speurde hij voor hen en anderen naar vergeten klassieke teksten, die welhaast de status van een heilige graal kregen. Zo bracht Cosimo zijn laatste dagen, in de zomer van 1464, door met luisteren naar de Ethica Nicomachea van Aristoles en tien van de zojuist in het Latijn vertaalde Dialogen van Plato. Beide projecten voor hem georganiseerd door Vespasiano. De vertaler van Plato, de filosoof Marsilio Ficino, las ze op diens verzoek zelf aan Cosimo voor en speelde tussendoor op zijn harp. Niets tekent de intellectuele mindset van de renaissancemens beter dan dit.

Inmiddels had Johannes Gutenberg in Mainz, vele weken reizen naar het noorden, zijn bijbel al gedrukt in de door hem geperfectioneerde boekdruk. De druktechniek was al eeuwen bekend, maar daarbij ging het om blokdruk, waarbij een hele bladzijde in één keer werd uitgesneden in een blok hout. Geweldig arbeidsintensief. Gutenberg bedacht het systeem met losse letters in een zetsel. Nog steeds veel werk, maar je kon nu in één keer honderden keren dezelfde bladzijde afdrukken. Dat was een grote verbetering, zeker ten opzichte van de met de hand vervaardigde boeken. En daardoor veel goedkoper. Boeken werden nu bereikbaar voor grotere groepen lezers. 

De boekdrukkunst verspreidde zich vrij snel, maar kende ook wat aanloopprobleempjes. Vooral met wat wij nu marketing zouden noemen. Want hoe fantastisch was het dat je nu in één keer de redevoeringen van Cicero kon produceren in een oplage van driehonderd exemplaren, wanneer je er daarna maar vijftig verkocht? Er ontstonden die eerste tijd grote onverkochte voorraden. Het ‘systeem’ moest nog wennen aan de nieuwe marktstructuur …

Van alle Italiaanse steden was Florence de laatste waar een drukkerij werd gevestigd, en waar de traditionele werkwijze langer gehandhaafd bleef dan op andere plekken. Deels omdat de vraag bij de klanten nog enige tijd bleef bestaan. Vespasiano kreeg dus wat uitstel van zijn ondergang. Blij was hij niet met de nieuwe techniek. Vooral niet omdat het product – op papier in plaats van perkament, weinig decoratie – in zijn ogen in esthetisch opzicht inferieur was. Maar uiteindelijk moest hij er ook aan geloven en zijn zaak sluiten. Het moet voor hem wel wat zuur zijn geweest dat de drukkerij in Florence werd gevestigd in een nonnenklooster bij hem om de hoek. En dat de nonnen, goedkope arbeidskrachten, dus bijdroegen aan het succes van de onderneming. Dat terwijl juist de kloosters eeuwenlang de drijvende kracht waren geweest achter de traditionele werkwijze.

Een bespreking van een boek als dit kan niets meer zijn dan een flauwe afspiegeling. King schetst een bijzonder rijk en levendig beeld van de Italiaanse maatschappij van die dagen, waar gruwelijk geweld kon bestaan naast de zucht naar kennis en schoonheid. Ook Vespasiano zou aan het eind van zijn leven, op zijn bescheiden landgoed in de buurt van Florence, zelf bijdragen aan die kennis. Hij ging schrijven, werd auteur. Schreef een serie van 103 korte biografieën van belangrijke tijdgenoten die hij gekend had. Het manuscript daarvan werd pas herontdekt in 1839 én in datzelfde jaar uitgegeven. Gedrukt, vanzelfsprekend.

Ross King / The Bookseller of Florence. Vespasiano da Bisticci and the Manuscripts that Illuminated the Renaissance / 481 blz / Chatto & Windus, 2021

Nederlandse editie:  De boekhandelaar van Florence. Over de renaissance, de boekdrukkunst en de veranderende kracht van ideeën