Aan het lezen van Kreupelhout moest ik even wennen. Het verhaal wordt verteld door een vrouw van wie we de naam en leeftijd niet te weten komen. Ze zal boven de vijftig zijn. Het verhaal speelt enige tijd geleden, fotograferen doet de vrouw met filmrolletjes. Ze reist vanuit Duitsland naar Italië en betrekt een huis in Olevano Romano, een dorp in de heuvels buiten Rome. De reis is voor haar een manier om de dood van haar partner te verwerken, die twee maanden eerder overleed. De vrouw doet eigenlijk niets, behalve zich door het ‘terrein’ bewegen. Dat ondergaat ze. Ze observeert heel nauwgezet, stelt vast wat het landschap betekent en laat zich erdoor inspireren tot associaties. Eigenlijk ordent ze het grootste deel van de tijd, zowel het landschap als de herinneringen die het bij haar oproept. Er gebeurt dus, aan de oppervlakte bezien, heel weinig. Dat was even wennen. Maar onderhuids is het wel spannend. Spannend in de zin dat je je als lezer voelt opgenomen in een stroom waarvan je niet weet waarheen die leidt, en je je realiseert dat de vrouw dat evenmin weet. Vergelijk het met die Franse films van rond 1960, de rit is belangrijker dan het resultaat.
Enige structuur is er wel. In de drie delen van de roman verblijft de vrouw in drie verschillende dorpen in het midden en noorden van Italië. Kleine gemeenschappen, overzichtelijk. Wanneer ze een uitstapje maakt naar een grotere plaats komt dat haar gemoedsrust meestal niet ten goede. Het meest aardse deel is het tweede. Daarin haalt ze herinneringen op aan haar – eveneens – overleden vader en de familievakanties in Italië. Een eigenzinnige man, die vader. Net als zijn dochter, zou je zeggen.
Conclusie? Een klein literair avontuur. Veel blijft vaag. Maar de sfeer die gaandeweg ontstaat is veel waard. En het landelijke Italië in winterse omstandigheden – koud, met grijze hemels, kale bossen, zonder toeristen – vormt een passend decor.
Esther Kinsky / Kreupelhout. Terreinroman / Vertaald uit het Duits door Josephine Rijnaarts / 287 blz / Uitgeverij Pluim