Een innemend voorbeeld van Murakami’s werkwijze is het verhaal Bekentenissen van de Shinagawa-aap. Daarin komt de ik-figuur bij toeval terecht in een kuuroord in Gunma, een prefectuur ten noorden van Tokio. Hij vindt een sfeervolle, authentieke ryokan en boekt daar een kamer. Wanneer hij zich in het weldadig warme bronwater laat zakken, komt een aap de zaal met baden binnenstappen en vraagt hem of hij soms zijn rug zal inzepen. Er ontstaat een warm gesprek over zaken als klassieke muziek en het leven van een aap in een mensenwereld, dat later op de kamer van de ik-figuur wordt voortgezet, onder het genot van enkele grote flessen Sapporo-bier die de aap ergens vandaan tovert. Dan biecht de aap zijn ene grote zwakte op: wanneer hij verliefd raakt op een vrouw, ‘steelt’ hij soms een letter van haar naam om zich op die manier verbonden met haar te voelen, en dan vooral met haar geest. Op de vraag van de ik-figuur of die vrouwen daar iets van merken is het antwoord dat ze soms een beetje vergeetachtig worden. Niets ernstigs, maar af en toe kunnen ze zich hun naam even niet meer herinneren. Wanneer de ik-figuur de volgende ochtend uitcheckt, blijkt de receptioniste geen aap te kennen die in de ryokan werkt. De ik-figuur vergeet het verhaal, tot hij vijf jaar later onverwacht in een situatie terechtkomt die alleen de aap kan hebben veroorzaakt.
Geloof het of niet, maar dit is een van de meer ‘normale’ verhalen in deze bundel. Murakami speelt hier een spel met identiteiten, met gevoelens en met de relatie dier-mens. Maar heel bizar is het niet. Een ander verhaal draait om het ontdekken in een platenzaak van een LP van Charlie Parker waarop hij bossa nova speelt – voor niet-jazz kenners: dit is volstrekt ondenkbaar. Maar ineens is die LP er, en dan weer niet. Heel geestig gedaan. Een ander muziekverhaal is With the Beatles. Dit verscheen ook als bibliofiele uitgave, ik besprak het eerder (zie blog 12 december 2020).
Volgens sommige recensenten liggen de topjaren van Murakami alweer enige tijd achter ons, de jaren van megahits als Norwegian Wood (1987), De opwindvogelkronieken (1994) en Kafka op het strand (2002). De omslag zou dan de kolossale roman 1Q84 (2009) geweest moeten zijn, waarin Murakami de tot dan toe strakke inhoudelijke controle over zijn werk voor het eerst aantoonbaar verloor. Gelukkig is lezen een heel persoonlijke ervaring, denk ik dan maar, want dat boek kent zoveel indrukwekkende en mooie beelden dat ik er met enige regelmaat weer eens een stuk uit lees. Een later verwijt is dat hij zichzelf herhaalt, en dat terwijl het vuur eruit is. De verhalen in deze bundel bezitten inderdaad geen vuur, maar een soort reflectie en een lichte melancholie zijn ervoor in de plaats gekomen. Dat, in combinatie met een verrassende speelsheid in de plotwendingen, maakt het – voor mij – een feest om te lezen.
Haruki Murakami / Eerste persoon enkelvoud / Vertaald uit het Japans door Elbrich Fennema / 218 blz / Atlas Contact, 2021