vrijdag 27 september 2019

Levenslang?

Ben je voor altijd schuldig aan iets wat je hebt veroorzaakt maar niet hebt gewild? Niet bewust heb gewild, in ieder geval? Het is een heldere vraag, maar de materie is uiterst complex en kent juridische, morele en emotionele kanten. Het is de vraag waaromheen Oek de Jong zijn recent verschenen roman Zwarte schuur heeft opgebouwd. De hoofdpersoon is Maris Coppoolse, een wereldberoemde kunstenaar. Samenvallend met de opening van een grote overzichtstentoonstelling van zijn schilderijen in het Stedelijk Museum in Amsterdam verschijnt in een toonaangevend opinieblad een groot artikel over iets dat hem vijfenveertig jaar overkwam, toen Coppoolse veertien was. Die gebeurtenis leidde tot de dood van een meisje. De kunstenaar wordt daarvoor nu, ofschoon hij indertijd voor zijn daad is bestraft, alsnog publiekelijk aan de schandpaal genageld. Alsof hij door het nooit te hebben genoemd zich schuldig zou hebben gemaakt aan het verzwijgen ervan. Omdat zijn tentoonstelling ‘hot’ is, wordt de onthulling het eveneens. Het versterkt elkaar. Ook op Coppoolse heeft het dat effect, waardoor hij ongewild wordt teruggeworpen op zijn verleden. Voor die terugblik op zowel het fatale moment als Coppoolse’s leven sindsdien neemt De Jong alle tijd en ruimte.  Waarmee zijn verhaal een weldadig uitgebalanceerde analyse van bovenstaande vraagstelling wordt, rijk geschakeerd en vlot geschreven.

Je boek de titel Zwarte schuur meegeven is gedurfd. Het klinkt nogal negatief, is niet wat uitgevers een sexy, lekker bekkende titel noemen. Maar die titel staat wel voor de kern van het verhaal. Niet alleen vond de dodelijke gebeurtenis plaats in een van die karakteristieke boerenschuren die je in het Zeeuwse landschap ziet staan, Coppoolse heeft het voorval al die jaren weggedrukt op een onvindbare plek in zijn geest, liet het als het ware in een zwart gat verdwijnen. De wijze waarop De Jong zijn hoofdpersoon in zijn geest de weg terug naar dat moment laat afleggen, zijn levenspad sindsdien in omgekeerde richting afleggend - langs zijn liefdes, zijn huwelijk, zijn loopbaan, zijn oeuvre - is zo vakkundig en subtiel gedoseerd dat je haast met het water in je handen aan ieder nieuw hoofdstuk begint. Meeslepend is het juiste woord.

Oek de Jong is een schrijver die ik volg sinds Opwaaiende zomerjurken, dat ik las in 1982. Die roman scoort nog steeds heel hoog wanneer ik mijn favoriete top 100 zou moeten samenstellen. In 2013 las ik het opnieuw, als luisterboek (zie dit weblog, 13 maart 2013). Dat ik nu, een kleine veertig jaar later, opnieuw wordt gegrepen door zijn nieuwste roman vind ik toch wel bijzonder.

Oek de Jong
Zwarte schuur
492 blz
Atlas Contact