vrijdag 2 augustus 2019

Een zeventiende-eeuwse ruimtereis

Nederland kan bogen op twee astronauten, Wubbo Ockels en André Kuipers. Dat weet zo ongeveer iedere Nederlander. Maar klopt dat, zijn het alleen deze twee geweest? Het antwoord is ‘nee’. Deze twee heren hebben zeker één voorganger gehad. Een ruimtereiziger die al aan het eind van de zeventiende eeuw afreisde naar de maan. En daarna naar Saturnus, de planeet met de ringen. Zijn naam was Christiaan Huygens. Na een leven lang de ruimte te hebben bestudeerd, grensverleggende ontdekkingen te hebben gedaan en die in meerdere publicaties wereldkundig te hebben gemaakt, schreef hij in de laatste jaren van zijn leven aan een boek waarin hij verder ging dan ooit tevoren. Hij ging de ruimte in - denkbeeldig, dat mag duidelijk zijn. Dat boek is het in het Latijn geschreven Cosmotheoros. Het werd in 1698 gepubliceerd, drie jaar na Christiaans dood. Een jaar later volgde de Nederlandse vertaling: De Wereldbeschouwer, of Gissinge over de Hemelsche Aardklooten. Het werd een internationale hit, al in hetzelfde jaar verscheen een Engelse vertaling, snel gevolgd door edities in het Frans, Duits en, in opdracht van tsaar Peter de Grote, een Russische vertaling. Een bestseller, dus.

Even terug naar het begin. Christiaan Huygens werd in 1629 in Den Haag geboren, als tweede zoon van Constantijn Huygens en Suzanna van Baerle. Al op jonge leeftijd bleek zijn aanleg voor de wiskunde, in het bijzonder de meetkunde. Zijn vader prees hem bij belangrijke mannen uit zijn omvangrijke netwerk dan ook aan als ‘mijn eigen Archimedes’. Christiaan wordt meestal een theoretisch natuurkundige genoemd, een wetenschapper die natuurkundige vraagstukken te lijf gaat vanuit mogelijke modellen, opgesteld in  wiskundige vergelijkingen. De uitvinding van het slingeruurwerk is daar een mooi voorbeeld van. Dat valt onder wat we de mechanica noemen. Christiaans andere wetenschappelijke voorliefdes betroffen de optica – het slijpen van lenzen, de toverlantaarn, de manier waarop licht zich voortbeweegt – en de sterrenkunde. Zijn grootste ontdekkingen in dit laatste vakgebied zijn de verklaring van het verschijnsel van de ringen rond de planeet Saturnus en het waarnemen van een maan bij die planeet, later Titan genaamd. Zijn meest gedurfde prestatie op dit gebied is wel de publicatie van Cosmotheoros.

Wat is Cosmotheoros? Het is enerzijds een compendium waarin Christiaan zijn kennis over het heelal, vergaard gedurende ruim veertig jaar turen naar de nachtelijke sterrenhemel door zijn zelfgebouwde telescopen, analyseren en rekenen bijeen heeft gebracht. Daarnaast  zijn er de talloze veronderstellingen, door hem ‘gissingen’ genoemd. Het is alsof hij zich aan het eind van zijn leven realiseert dat de tijd hem niet rest om meer onderzoek te doen. Dat hij veel van zijn vermoedens en inzichten nooit zal kunnen bewijzen. Het is alsof hij zich dan maar laat verleiden veronderstellingen te poneren op basis van een ‘best guess’.  De ‘gissing’. Dat is fascinerend. Zeker wanneer hij de terreinen betreedt die ook voor ons nog vraagtekens zijn. Is er leven op andere planeten? Christiaan: ja, dat moet wel. Heeft dat dezelfde verschijningsvorm als op aarde? Christiaan: niet noodzakelijk, waarschijnlijk niet. Eén ding weet hij wel zeker: op die andere planeten waar leven is doen ze ook aan sterrenkunde. Dat vindt ik dan weer aandoenlijk.

Cosmotheoros is vaak aangeduid als hele vroege ‘science fiction’. Dat doet het boek geen recht. Bij de term science fiction denk je al snel aan wonderlijke buitenaardse werelden die grotendeels bij elkaar zijn gefantaseerd. Voor Christiaan was zijn boek een serieuze onderneming. Al de kennis die hij erin vergaarde, maar ook alle gissingen, berustten op het fundament van zijn roem als wetenschapper. Zo werd het boek door contemporaine vakgenoten ook gelezen.

Christiaan gaf Cosmotheoros de vorm van twee brieven aan zijn broer Constantijn. Met wie hij ook lenzen sleep voor zijn telescopen, degene ook die hem, altijd vrijgezel gebleven, als persoon waarschijnlijk het meest na stond. Waarmee het ook in dat opzicht een heel persoonlijk boek is geworden.

Christiaan Huygens
Cosmotheoros. De wereldbeschouwer
Vertaling uit het Latijn door Pieter Rabus, 1699
224 blz
Epsilon Uitgaven