Even terug naar het begin. Christiaan Huygens werd in 1629 in Den Haag geboren, als tweede zoon van Constantijn Huygens en Suzanna van Baerle. Al op jonge leeftijd bleek zijn aanleg voor de wiskunde, in het bijzonder de meetkunde. Zijn vader prees hem bij belangrijke mannen uit zijn omvangrijke netwerk dan ook aan als ‘mijn eigen Archimedes’. Christiaan wordt meestal een theoretisch natuurkundige genoemd, een wetenschapper die natuurkundige vraagstukken te lijf gaat vanuit mogelijke modellen, opgesteld in wiskundige vergelijkingen. De uitvinding van het slingeruurwerk is daar een mooi voorbeeld van. Dat valt onder wat we de mechanica noemen. Christiaans andere wetenschappelijke voorliefdes betroffen de optica – het slijpen van lenzen, de toverlantaarn, de manier waarop licht zich voortbeweegt – en de sterrenkunde. Zijn grootste ontdekkingen in dit laatste vakgebied zijn de verklaring van het verschijnsel van de ringen rond de planeet Saturnus en het waarnemen van een maan bij die planeet, later Titan genaamd. Zijn meest gedurfde prestatie op dit gebied is wel de publicatie van Cosmotheoros.
Wat is Cosmotheoros? Het is enerzijds een compendium waarin Christiaan zijn kennis over het heelal, vergaard gedurende ruim veertig jaar turen naar de nachtelijke sterrenhemel door zijn zelfgebouwde telescopen, analyseren en rekenen bijeen heeft gebracht. Daarnaast zijn er de talloze veronderstellingen, door hem ‘gissingen’ genoemd. Het is alsof hij zich aan het eind van zijn leven realiseert dat de tijd hem niet rest om meer onderzoek te doen. Dat hij veel van zijn vermoedens en inzichten nooit zal kunnen bewijzen. Het is alsof hij zich dan maar laat verleiden veronderstellingen te poneren op basis van een ‘best guess’. De ‘gissing’. Dat is fascinerend. Zeker wanneer hij de terreinen betreedt die ook voor ons nog vraagtekens zijn. Is er leven op andere planeten? Christiaan: ja, dat moet wel. Heeft dat dezelfde verschijningsvorm als op aarde? Christiaan: niet noodzakelijk, waarschijnlijk niet. Eén ding weet hij wel zeker: op die andere planeten waar leven is doen ze ook aan sterrenkunde. Dat vindt ik dan weer aandoenlijk.
Christiaan gaf Cosmotheoros de vorm van twee brieven aan zijn broer Constantijn. Met wie hij ook lenzen sleep voor zijn telescopen, degene ook die hem, altijd vrijgezel gebleven, als persoon waarschijnlijk het meest na stond. Waarmee het ook in dat opzicht een heel persoonlijk boek is geworden.
Christiaan Huygens
Cosmotheoros. De wereldbeschouwer
Vertaling uit het Latijn door Pieter Rabus, 1699
224 blz
Epsilon Uitgaven