Harry Mulisch is wel een ongrijpbare schrijver genoemd. Dit niet alleen omdat een deel van zijn oeuvre zich onttrekt aan een eenduidige lezing, maar ook omdat de filosofie hem na aan het hart lag en hij daar in interviews graag gewag van maakte of, wanneer de interviewer de teugels niet al te strak hield, zomaar wat in het rond filosofeerde over zijn eigen werk en aanverwante zaken op een manier die niet alle lezers of kijkers helemaal konden volgen. Anderzijds is er geen andere Nederlandse schrijver geweest die zo vaak bewust naar buiten trad via de media en daarmee een publiek figuur werd. De eerste persoon aan wie Nederlanders dachten bij het woord ‘schrijver’. Sander Bax heeft die kant van Mulisch’ optreden enkele jaren geleden uitvoerig beschreven (zie dit blog, 12 april 2015). In Zijn eigen land, dat Robbert Ammerlaan in 2016 publiceerde, komen we op een heel andere manier dicht bij de persoon en schrijver Mulisch: door het systematisch uitpluizen van de werkkamer van de in 2010 overleden schrijver, die tijdens Ammerlaan’s onderzoek nog in dezelfde staat verkeerde als op de dag dat Mulisch overleed.
Ammerlaan was bij De Bezige Bij de uitgever van Mulisch. Ze waren goed bevriend, Mulisch vroeg hem bij zijn leven al om als zijn biograaf op te treden. Ammerlaan kende ook het werkvertrek van Mulisch in zijn huis aan de Leidsekade in Amsterdam, waarin gedurende een halve eeuw diens boeken ontstonden. Toch bleek tijdens zijn ruim tweeëneenhalf jaar durende onderzoek ter plekke dat er voor zijn ogen een beeld van Mulisch ontstond dat op veel punten een bijstelling of nuancering van het bestaande betekende. De duizenden persoonlijke notities, aantekeningen voor verhalen en essays, brieven, de agenda’s en niet te vergeten de persoonlijke foto’s zag Ammerlaan in vrijwel alle gevallen voor het eerst.
Dit kloeke boek is géén biografie, stelt Ammerlaan nadrukkelijk in zijn inleiding. Het is ook geen letterkundige studie, of de analyse van een oeuvre. En het heeft zeker geen wetenschappelijke pretentie. Ammerlaan ziet het als een reisverhaal door het leven en werk van Mulisch, door diens ‘literaire laboratorium’.
Trouw aan deze opzet heeft Ammerlaan de meest interessante en persoonlijke documenten gegroepeerd op onderwerp. Beginnend bij Mulisch zelf en zijn ouders Alice en Kurt, aan wie de eerste drie hoofdstukken zijn gewijd. Andere hoofdstukken zijn ‘De Jodenster’, ‘Wonderkind’, ‘De zaak 40/61’, ‘Vrouwen, twee vrouwen’, ‘De aanslag’, ‘De letteren’, ‘De wereld en de hemel’ en ‘Hitler’. Dit laatste onderwerp ter afsluiting, omdat de oorlog en haar aanstichter Mulisch’ leven én zijn schrijverschap van begin tot eind heeft beheerst. Bijzonder in dit hoofdstuk is de beschrijving van het bezoek dat hij in augustus 1971 brengt aan Albert Speer, Hitlers architect, ter voorbereiding op zijn nooit verschenen roman De toekomst van gisteren. Zoals zo velen die Speer na zijn gevangenisstraf ontmoetten, hield hij aan het bezoek gemengde gevoelens over.
De uitvoering van het boek is subliem. Een mooi kloek romanformaat, opdikkend papier van goede kwaliteit, een typografie die de soms complex opgezette tekst toch heel leesbaar laat zijn en fotografie om van te smullen. Het boek verleidt je.
Robbert Ammerlaan
Zijn eigen land
448 blz
De Bezige Bij