Hoe wil ik worden herinnerd? Het is een vraag die voor de hoofdpersoon van de nieuwe roman van Nelleke Noordervliet, Aan het eind van de dag, een prangende kwestie wordt wanneer ze wordt benaderd door een vrouwelijke wetenschapper die haar biografie wil schrijven. Die hoofdpersoon, Katharina Mercedes Donker, is een bekende persoonlijkheid. Ze was minister, schreef bestsellers over politiek en de emancipatie van de vrouw en speelde in de jaren zeventig en tachtig een opvallende rol in het maatschappelijk debat. Dat maakt dat ‘een levensbeschrijving van haar ook een tijdbeschrijving zou zijn’, aldus haar biografe. Want ‘het persoonlijke maakt de geschiedenis voelbaar, het product van mensen, niet een abstracte constructie van politieke gebeurtenissen.’
De eerste reactie van Katharina Donker, Kat voor haar vrienden, is om niet mee te werken. Of hoogstens defensief, om de schade te beperken. Om het meest private deel van haar leven af te schermen. Ze realiseert zich dat het beeld dat zij van zichzelf heeft weleens zou kunnen afwijken van de visie van haar biografe. Dat zij in een biografie ‘in een hoek wordt gezet waar [zij] wel in zit maar niet voorgoed gebalsemd wenst te worden.’ Nog voordat zij ook maar heeft kennisgemaakt met de biografe is haar primaire sentiment duidelijk: ‘Als ze hier op de stoep staat kom ik schietend naar buiten.’
Het verzoek van de biografe zet bij Kat een stroom van herinneringen en overpeinzingen in gang: aan haar jeugd, haar afkomst, haar liefdes, de politieke malversaties waar zij soms deel van uitmaakte, de oprechtheid van haar politieke overtuiging. Kat realiseert zich dat haar leven bestaat uit losse gebeurtenissen die zij zelf waarschijnlijk het beste kan interpreteren en samenvoegen. Ze besluit om zelf de pen te hand te nemen: ‘Ik schrijf mijn verhaal als tegenwicht tegen de biografie die er misschien wel of misschien niet komt. […] Ik schrijf uit nieuwsgierigheid naar hoe alles wat het geval was in mijn leven zich voegt naar de wetten van een relaas, dat in de tijd verteld moet worden en dus als chronologie ervaren. Beter dan wie ook weet ik welke brokstukken ik te lijmen krijg.’
Kat begint aan haar zoektocht, de biografe ook. Kat graaft vooral in haar herinneringen en herleest brieven, de biografe speurt in archieven en spreekt met vrienden en collega’s van Kat. Zaken waarvan Kat had gehoopt dat die bedekt zouden blijven, haalt de biografe boven water. Ook zien oude vijanden van Kat hun kans schoon om een boekje open te doen. Kats leven wordt als het ware afgepeld, de balans wordt opgemaakt. Het interessante van de opzet van Noordervliet is dat dit op twee manieren gebeurt. Door Kat zelf, als schreef zij een autobiografie, en door de biograaf.
Ik heb Aan het eind van de dag niet ademloos uitgelezen. Daarvoor komen de figuren voor mij niet genoeg tot leven. Ik heb dat bij Nelleke Noordervliet vaker, het blijft te afstandelijk. Maar als ideeënroman vind ik het boek uitermate geslaagd. Zoals de twee dames het leven van Kat afpellen tot aan de kern, zo ontleedt Noordervliet de begrippen biografie en autobiografie. De roman zit vol trefzeker verwoordde opvattingen, zoals hierboven al geciteerd en zoals deze, ook van Kat: ‘Ben ik ijdel? Zeker. IJdel genoeg om mijn eigen visie te prefereren boven die van een ander. IJdel genoeg om mijn verdiensten recht gedaan te willen zien. Maar niet zo ijdel dat ik daarvoor elke prijs wil betalen.’ Het is voor Kat dus de autobiografie, het zelf de balans opmaken van je leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten