Meester mitraillette, de tweede roman van de jonge Vlaamse auteur Jan Vantoortelboom, zette mij bij eerste kennismaking op het verkeerde been. Afgaand op het omslag en de titel leek het me een van de vele uitgaven die de laatste tijd verschijnen in het kader van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Het lezen van de eerste bladzijden - doe ik altijd in de boekhandel - versterkte die indruk. Maar ik had het mis. Meester mitraillette is vooral een roman over een traumatische gebeurtenis waaraan een jongen van zestien een enorm schuldgevoel overhoudt. Dat gevoel drukt de rest van zijn leven op hem. Een kort leven, want wanneer hij in de oorlog als soldaat wegens vermeende desertie voor het vuurpeloton wordt gezet is hij pas eenentwintig jaar oud.
Die scène met het vuurpeloton, waarmee het boek opent, is overigens een mooi voorbeeld van de kernachtige stijl van Vantoortelboom: 'Ik verlaat dit vertrapte leven als jongeman: krachtig van lichaam, klaar van geest. Dit is niet wat ik wil, maar mij werd niks gevraagd. Ze hebben me vastgebonden aan een weidepaal. Een paar meter achter mijn rug staat een beuk, machtig aan de vooravond van zijn bloei. Tussen de berijpte takken door zie ik het blauw van de lucht; de wolkensliert die er ongehinderd doorheen klieft. De grond is koud. Ik beleef een tijdloosheid die ik nooit eerder heb meegemaakt, voel hoe de ochtenddauw langzaam in de stof van mijn broek kruipt en lauw wordt. Aan het einde van deze ochtend ben ik zo koud als de aarde, als de rijp op de takken van de beuk. Als de lucht.'
De jongeman die hier aan het woord is heet David Verbocht. Enkele jaren voor het begin van de Eerste Wereldoorlog is hij benoemd tot meester van de zesde klas van de jongensschool in Elverdinge, een dorp in West-Vlaanderen. Het is zo'n school waar de plaatselijke pastoor meer te zeggen heeft dan de hoofdmeester. David valt op door zijn onconventionele benadering van zijn leerlingen. Hij gaat er niet automatisch van uit dat al deze jongens moeten opgroeien tot boer, tot gelovige katholieken en tot vaders van grote gezinnen. Hij probeert de jongens zelfstandig te leren denken en oordelen, ook als het daarvoor nodig is het vanzelfsprekend lijkende gezag van de kerk of de koning voorzichtig ter discussie te stellen. Dat levert natuurlijk wrijving op met de pastoor en sommige ouders en maakt van David al snel een eenling in de dorpsgemeenschap.
Met een van zijn leerlingen, Marcus Verschoppen, heeft David een bijzondere relatie. Marcus is een wat kwetsbaar ogende jongen, die veruit de slimste van de klas is en prachtig vlinders kan tekenen. Wanneer David op zijn lange zondagse wandelingen door de velden Marcus meeneemt - Marcus' moeder heeft hem daarom gevraagd - raken ze aan elkaar gehecht. Door Marcus op deze manier in zijn leven toe te laten herstelt David onbewust een gemis dat is ontstaan door wat er gebeurde toen hij zestien was.
Het kalme leven op het vooroorlogse Vlaamse platteland wordt door Vantortelboom liefdevol en soms op poëtische wijze beschreven. Hij laat het perspectief heen en weer springen tussen de jongere en de oudere David. Daardoor krijg je als lezer gedoseerd toegang tot de kern van het verhaal, de gebeurtenis waar alles om draait. De ontknopingen van beide verhaallijnen zijn heftige gebeurtenissen die onontkoombaar lijken, alsof in grote letters het woord 'Noodlot' boven Davids leven staat geschreven. Dat geldt ook voor de wijze waarop hij betrokken raakt bij de oorlog en de schijn van desertie op zich laadt. Dit laatste eigenlijk alleen door zijn hart te volgen. De afloop kennen we dan al, want daarmee opende de roman. Mooi gedaan. Dat vond ook het eerste boekverkoperspanel van DWDD, dat Meester Mitraillette in februari 2014 koos tot Boek van de Maand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten