vrijdag 1 augustus 2014

Augustus

Na het succes van Stoner en Butcher's Crossing bezet nu ook een derde roman van John Williams een hoge notering in de top tien van de bestverkochte boeken. Dat is opmerkelijk, want het boek verschilt in vrijwel alle opzichten van de andere twee. Het verhaal speelt ditmaal niet in de Verenigde Staten, en ook niet in het meer of minder recente verleden. In Augustus presenteert Williams de lotgevallen van de gelijknamige Romeinse keizer, die vanaf 27 v. Chr. ruim veertig jaar lang heerste over het Romeinse rijk. Hij kwam aan de macht door op beslissende momenten meedogenloos te zijn, als keizer was hij rechtvaardig. Hij wist de macht over zijn uitgestrekte rijk te behouden door slim politiek spel en groot militair vernuft. Het leven aan de top bracht hem ook inzicht, als mens groeide hij erdoor. Dit publieke én persoonlijke leven van een van de grootste Romeinse keizers is door John Williams adembenemend in beeld gebracht.

De geschiedenis is bekend. Op 15 maart van het jaar 44 v. Chr. wordt Julius Caesar in Rome vermoord. Omdat hij zelf geen wettelijke erfgenamen heeft, is zijn achterneef Gaius Octavius door hem aangewezen als zijn belangrijkste erfgenaam. Uit Caesars testament blijkt bij opening dat hij hem zelfs heeft geadopteerd, waardoor deze niet alleen Caesars vermogen erft maar ook de titel Caesar. Wanneer Gaius Octavius dit bericht verneemt is hij op veldtocht in Appolonia in Illyria, op de Balkan. Hij is dan negentien jaar oud. Hij keert direct terug naar Rome, maar kan niet zomaar de hem toekomende positie opeisen. Caesars opperbevelhebber, generaal Marcus Antonius, probeert hem op slinkse wijze op een zijspoor te loodsen omdat hij zelf de positie van Caesar wil innemen. De Republikeinse fractie, onder de sterke Caesar noodgedwongen naar de marge verbannen, wil de oude ‘democratische’ situatie herstellen en heeft geen behoefte aan een sterke man. De strijd die daarop volgt zal tot 31 v. Chr. voortduren. Pas dan heeft Gaius Octavius al zijn tegenstanders uitgeschakeld, waaronder ook de moordenaars van Caesar. Vier jaar later wordt hij door de senaat benoemd tot princeps (eerste burger), waarmee hij eindelijk de macht in handen heeft. Ook krijgt hij dan de naam Augustus, ‘de verhevene’. Na bijna een eeuw van onrust en burgeroorlogen breekt een tijd van vrede aan in het Romeinse Rijk, de zogenoemde Pax Augusta.

Het verhaal mag dan bekend zijn, toch zindert de roman van de spanning. Ik denk dat dit vooral te danken is aan de vorm die Williams heeft gekozen. Hij vertelt het verhaal middels brieven, dagboekfragmenten en uittreksels uit militaire bevelen en handelingen van de senaat. Daardoor zijn veelal de betrokkenen of ooggetuigen zelf aan het woord, je maakt als lezer heel direct mee wat er gebeurt. Tegelijk wordt er van jou als lezer wel enige concentratie verwacht bij het aan elkaar knopen van de fragmenten. Je moet bij de les blijven. Ook de veelheid aan namen vergt, zeker in het begin, oplettendheid. Een lijstje aanleggen helpt, bleek mij.

Je krijgt voor die inzet veel terug. Williams lijkt er in geslaagd ieder fragment, iedere persoon, een eigen toon mee te geven. De hooghartige en overmoedige Marcus Antonius klinkt heel anders dan de staatsman Cicero. Augustus' vriend en adviseur Maecenas slaat een andere toon aan dan de hoge militair Marcus Agrippa, ook een vertrouweling van Augustus. Livia, de derde echtgenote van de keizer, en de Egyptische koningin Cleopatra, de minnares van Marcus Antonius, komen over als de zelfbewuste vrouwen die zij waarschijnlijk waren. Maar het mooist van al zijn de fragmenten uit het dagboek van Julia, de dochter van Augustus uit zijn tweede huwelijk. Zij kijkt terug op haar leven tijdens een vijfjarig verblijf op het eiland Pandateria, waarnaar zij in het jaar 2 v. Chr. door haar vader is verbannen vanwege het overtreden van de wetten op overspel. Haar verhaal - zij werd door haar vader om dynastieke redenen driemaal uitgehuwelijkt aan een politieke bondgenoot - laat mooi zien hoe Augustus het belang van Rome vóór alles stelde, ook voor het welzijn van zichzelf en zijn familie.

In de zomer van het jaar 14 na Chr. begeeft Augustus zich per schip naar zijn geliefde eiland Capri. Hij voelt zijn einde naderen. Het is het moment om de balans op te maken. Hij is dan voor het eerst zelf uitgebreid aan het woord. Op een zonovergoten, spiegelgladde Middellandse Zee probeert hij de essentie van zijn keizerschap onder woorden te brengen, maar ook dat van zijn bestaan als echtgenoot, vader, mens. De omgeving is een-en-al poëzie, de overpeinzingen zijn vol wijsheid, inzicht, berusting. Groots. Dit slot is Williams op zijn best, het herinnert aan de meest indrukwekkende passages uit Stoner en Butcher's Crossing.

Tijdens het beluisteren van dit door Jan Donkers ingetogen voorgelezen boek moest ik regelmatig denken aan die andere grote keizersroman: Hadrianus’ Gedenkschriften van Marquerite Yourcenar. Het gaat om een andere keizer, maar verder zijn de overeenkomsten talrijk: de persoonlijke herinneringen, de briefvorm, de ietwat formele schrijftrant, de onderhuidse spanning. Williams schreef slechts vier romans, waarvan er nu drie in het Nederlands zijn vertaald. Of die vierde – zijn vroegste – ook in een vertaling komt is maar de vraag. Dus wanneer Augustus u bevalt, en u hebt de andere romans van Williams ook al gelezen, zou mijn leestip zijn om de roman van Yourcenar eens te kopen of te lenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten