Hartung koos voor het vertellen van zijn verhaal
een speelse vorm. De hoofdpersoon, de journalist ‘R’, krijgt midden jaren
vijftig van een tijdschrift de opdracht een groot biografisch artikel te
schrijven over zijn jeugdvriend Bruno Tiches. Deze is kort daarvoor overleden,
waarna in de nalatenschap zijn dagboeken zijn aangetroffen. ‘R’ leest die dagboeken
en ontdekt dat hij er regelmatig in voorkomt. Alleen herinnert hij zich
allerlei gebeurtenissen soms net iets anders dan zijn vriend ze in zijn
dagboeken heeft opgetekend. Het lezen van de dagboeken doet bovendien ook
allerlei herinneringen bij hem herleven, waardoor het verhaal een terugblik
wordt op hun beider levens.
Bruno Tiches is een meeloper en een opportunist. Hij
zweert trouw aan de keizer, is een van de eerste volgelingen van Adolf Hitler,
maakt carrière in het Derde Rijk en weet zich na de Tweede Wereldoorlog – na
een intermezzo als pannenverkoper - te profileren als leider van een kleine populistische
politieke partij. Hij sterft als een vermogend man. ‘R’ daarentegen verkoopt
zijn ziel nooit. Hij blijft trouw aan zijn principes, ook al verliest hij zijn baan
als journalist door toedoen van de nazi’s en moet hij zijn levensonderhoud bij
elkaar scharrelen door grotere en kleinere schrijfklussen. Desondanks is hij gelukkig, als student met een jonge barones uit Letland en later met
de Deense Kirsten, met wie hij trouwt en kinderen krijgt.
Pas halverwege het verhaal begon
langzaam tot mij door te dringen dat dit eigenlijk een heel opmerkelijk boek
is. De historische gebeurtenissen uit deze periode hebben namelijk wel invloed
op het leven van de personages, maar worden hoogstens zijdelings benoemd. Dat
‘R’ in de oorlog aan het front vocht en pas na een lange krijgsgevangenschap
terugkeerde naar zijn gezin is een mededeling in een bijzin. Zoals ook de hele
oorlog nauwelijks wordt genoemd en de opkomst van de nazi’s vooral wordt
verteld aan de hand van de dagboeken van Bruno Tiches, dus uit de tweede hand.
Dat de nazi’s en hun gedachtengoed verwerpelijk zijn maakt ‘R’ nadrukkelijk
duidelijk. Maar vervolgens doet hij er niets tegen, ondergaat de ontwikkelingen
lijdzaam. Het privéleven is voor hem een schuilplaats voor de boze buitenwereld,
een plek waar het leven licht is.
Het boek verscheen in 1957. De meeste Duitsers
waren toen druk bezig met de wederopbouw van hun land en hun leven, niet zozeer
met de recente geschiedenis. Maar toch moeten ze massaal in Wij wonderkinderen iets van zichzelf
hebben herkend: het zonder verzet ondergaan van het nazibewind; het ervoor wegvluchten
in je persoonlijke leefwereld; het na de oorlog niet specifiek benoemen van
gruwelen als de vernietigingskampen. Een intrigerend boek. Mooi uitgegeven in
de reeks Cossee Century, met een informatief nawoord over het ontstaan en de
ontvangst van het boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten