J. Kessels bestaat werkelijk en is ook in het echt een goede
vriend van Thomése. Zij leerden elkaar kennen op de sportredactie van Het
Nieuwsblad van het Zuiden. J. Kessels woont in Tilburg-Noord, ‘net onder het
spoor door’. Hij is een liefhebber van countrymuziek, de rauwe romans van
Charles Bukowski en van roken. Hij houdt niet van formaliteiten, hard werken,
vergaderen en ander gezeik.
Het verhaal begint wanneer Thomése wordt opgebeld door een
gezamenlijke vriend, Peerke Sonnemans. Die meldt hem de plotselinge verdwijning
van J. Kessels. Hun vriend is ingepalmd door een Chinese schone, werkzaam bij
de afhaalchinees om de hoek, en is met haar naar Shanghai afgereisd. Thomése is er
niet gerust op en laat zich overhalen met Peerke mee te gaan naar Shanghai om
J. Kessels te zoeken. Het wordt een zoektocht zonder structuur, want ze hebben
niets voorbereid. Ze worden geholpen door een paar Brabanders die in Shanghai
wonen, waaronder de volslanke en hitsige Bernadette van Rooij uit Aarle-Rixtel die
als een blok voor Thomése valt. Vele kostbare uren die besteed hadden kunnen
worden aan de zoektocht naar J. Kessels worden daarom vrijend in de hotelkamer
doorgebracht. Ondertussen is Peerke ondergebracht bij een andere Brabander, de
Schel, die als gids met een groep Duitse homo’s door Shanghai fietst. De
gedachte daarachter is dat Peerke, al fietsend door de miljoenenstad, misschien J. Kessels tegenkomt.
In deze stuurloosheid lijkt alles wat hen overkomt puur toeval, tot en met het
vinden van J. Kessels en het ontdekken van het bamischandaal.
Deze stuurloosheid brengt Thomése er enkele malen toe uit
zijn rol te stappen en ons direct toe te spreken, commentaar leverend op het gedrag van zijn personages. Wanneer Peerke in plat
Tilburgs weer eens een tirade heeft afgestoken tegen homo’s, tegen inwoners van
Breda en tegen aanhangers van NAC – als rasechte Tilburger en fan van Willem II
is hij van mening dat alle mannen uit Breda en in het bijzonder de supporters van NAC homo’s zijn – verzucht Thomése gelaten: ‘Een
schrijver hoort zijn eigen personages niet af te vallen, dat is waar. Maar, zeg
ik ter verdediging, ik heb hier niet om gevraagd, om deze uit de hand gelopen
bijfiguren.’ Een ander voorbeeld van dit amusante spel met de werkelijkheid is: ‘Ik heb
de Nobelprijs inmiddels wel uit mijn hoofd gezet, maar als Peer zo bladzijde na
bladzijde doorgaat met Duitsers discrimineren zullen straks zelfs homo’s mijn
boek niet meer kopen. Wie blijft er dan over?’ En, met Bernadette op de
hotelkamer: ‘Sorry mensen, het is altijd gênant als een auteur uitgebreid gaat
liggen neuken in zijn eigen boek, maar het moet even, niks aan te doen, ik kan
het gewoon niet tegenhouden. Sommige dingen gebeuren gewoon.’
De zoektocht naar J. Kessels is niet meer dan een kapstok
voor Thomése om ons te trakteren op briljant geformuleerde en verpakte banaliteiten,
ranzigheid, seks, gezwets, gevloek, en ferm uitgesproken vooroordelen. Als je
daar tegen kunt, is het een uiterst geestig boek. Ik ‘las’ het luisterboek,
door Thomése zelf voorgelezen. Hij spreekt feilloos Tilburgs, wat de
authenticiteit natuurlijk versterkt. En ik luisterde het de afgelopen week op
de fiets, wat af en toe verbaasde gezichten van voorbijgangers opleverde
wanneer ik schaterlachend voorbijkwam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten