Voor de Oostenrijkse auteur Arno Geiger (1968) was die troonsafstand van Karel het uitgangspunt voor een onderzoek naar de motieven die daaraan ten grondslag lagen en wat de persoonlijke gevolgen waren voor Karel. Het eerste kun je in de bronnen en publicaties uitpluizen, voor het tweede moet je als romanschrijver je verbeeldingskracht inzetten. Dat heeft Geiger dan ook gedaan, met als gevolg een intrigerend verhaal. Maar of het helemaal geslaagd genoemd kan worden?
Nadat hij afstand heeft gedaan van de macht trekt Karel zich terug in het klooster bij Cuacos de Yuste, in de Spaanse Extremadura. Hij is daar omringd door een kleine hofhouding van zo’n veertig man, maar voelt zich te midden daarvan toch alleen. Zo had hij zich zijn laatste jaren anders voorgesteld. Hij besluit daarom te vluchten en de wijk te nemen naar Laredo, een kleine plaats aan de Spaanse noordkust. Geholpen door een page, een elfjarige jongen waarvan alleen Karel weet dat het zijn jongste zoon is, verlaat hij tijdens een stormachtige nacht het klooster. Een paard bestijgen kan hij niet meer, daarom neemt hij de muilezel en Geronimo, de page, de vorstelijke schimmel.
Geiger beschrijft de tocht van de vorst en de jongen noordwaarts, over zijwegen door het uitgestrekte en vrijwel lege landschap. Twee paria’s, een twintigjarige man en zijn iets jongere zus, die Karel red van een afstraffing, sluiten zich bij hen aan. Het is voor Karel zo’n beetje de eerste keer dat hij kennismaakt met allerlei facetten van het land waarover hij decennialang heeft geregeerd.De aankomst in Laredo is de langverwachte apotheose van de tocht. Maar is ze dat? Of heeft Geiger al die tijd een spel met ons gespeeld? Zo’n afronding kan je beleven als een volstrekt onverwacht, dus verfrissend en verrassend slot. Of als een literair foefje. Ik hang ergens middenin.
Arno Geiger / Reis naar Laredo / Vertaald uit het Duits door W. Hansen / 253 blz / De Bezige Bij, 2025

