Maar nu is die roman er dan. Zoals door Buwalda, in de krant van 3 januari jongstleden, was beloofd. De verschijning veroorzaakte een vloedgolf aan aandacht in de media. Je kon geen talkshow aanklikken of daar zat Buwalda weer, op zijn eigen, wat knoestige manier, te vertellen over zijn boek. De meeste recensenten waren vol lof. Het boek staat al wekenlang bovenaan in de top 10 en zal ongetwijfeld op veel verlanglijstjes voor Sint of de Kerst terechtkomen.
Ik zat een beetje met de vraag of ik nu nog een blogje zou schrijven. Ik las het boek met plezier, dat is het probleem niet, maar een stukje over een roman waar heel recent werkelijk alles al over is gezegd en geschreven vind ik eigenlijk iets te veel van het goede. Het werd dan ook iets anders. Afgelopen donderdagavond was Buwalda bij boekhandel Kooyker in Leiden om te vertellen over zijn boek. Ik ging daar naar toe zonder al te veel verwachtingen, maar werd prettig verrast.
De avond had iets van een literaire act voor twee heren. De een was Buwalda, de ander schrijver/criticus/biograaf Onno Blom. Het was ook geen interview, maar meer een gesprek. Blom gaf voorzetjes die Buwalda dan aan het praten brachten. Vanzelfsprekend was het langzame schrijfproces een onderwerp, maar waar dat bij de vele talkshows meestal het enige onderwerp was, verder alles aan de oppervlakte bleef, meer als een gimmick werd gezien, gaf Blom Buwalda de ruimte om daarover de diepte in te gaan. Waardoor je gaat zien hoe zo’n roman ontstaat, welke keuzes aan de basis staan van de opmerkelijke structuur ervan, hoeveel aandacht en tijd uitgaat naar het zorgvuldig formuleren van zinnen en ga zo maar door. Ik heb altijd de indruk dat schrijvers bij een evenement als dit, in Leiden, zich realiseren dat er in de zaal flink wat studenten Nederlands kunnen zitten, en dus iets meer dan gewoonlijk uitpakken over de techniek van het vak.Het aardigste van zo’n avond zijn natuurlijk de persoonlijke aspecten. Bijvoorbeeld naar aanleiding van de vraag van Blom of Buwalda het niet storend had gevonden dat er juist bij de talkshows, waar toch miljoenen mensen naar kijken, nauwelijks tot geen aandacht was geweest voor de inhoudelijke kant van de roman. ‘Ach’, was het antwoord, ‘dat begrijp ik wel, daar zit ik niet zo mee. Er zijn andere zaken die soms storender zijn.’ Waarna hij vertelde dat hij, op het moment dat hij aanschoof bij Eva Jinek en in haar helderblauwe ogen keek, van de wereld was. Hij herinnert zich niets van dat gesprek.
En dan was er natuurlijk de vraag naar de bronnen. Zowel Otmars zonen als De Jaknikker spelen zich af binnen Shell. Dat bedrijf is, zeker in de hogere regionen, een stevig beveiligd bastion waar je als schrijver niet zomaar kan aankloppen met wat vragen over de interne gang van zaken. En zeker niet wanneer die betrekking hebben over de activiteiten op het Russische eiland Sakhalin of in Nigeria. Toch deed Buwalda, helemaal in het begin van zijn project, een poging. Via via legde hij contact, maar toen hij door diens secretaresse werd doorverbonden met de toenmalige CEO, Jeroen van der Veer, werd hij elegant afgepoeierd. ‘Zo’ moet Van der Veer hebben gezegd, ‘u wilt meer weten over de manier waarop wij binnen ons bedrijf te werk gaan?’ Buwalda beaamde dat, waarop Van der Veer antwoordde: ‘Nu, weet u meneer Buwalda, het leiden van Shell vertoont grote overeenkomsten met het aansturen van een amateur voetbalclub. Misschien kunt u beter die route volgen.’ En legde de hoorn erop. Gelukkig voor hem én voor de boeken wist Buwalda later via een iets intelligenter opgezette poging alsnog aan inside-informatie over het bedrijf te komen.En ja, de meest gehoorde – maar wel ongeveer enige – klacht van lezers: ‘Otmars zonen las ik vijf jaar geleden, dat verhaal is inmiddels wel een beetje weggezakt.’ Dat is natuurlijk zo. Maar uitgeverij De Bezige Bij heeft keurig een inlegvelletje bij De Jaknikker gedaan, waarin het verhaal van Otmars zonen nog eens beknopt wordt herteld. Dat helpt. Maar gewoon de eersteling opnieuw lezen of wellicht luisteren – dat heb ik gedaan – is geen straf. Lezen en een beetje bijblijven kost nu eenmaal tijd …
Peter Buwalda / De Jaknikker / 688 blz / De Bezige Bij, 2025 // Luisterboek, voorgelezen door Sander de Heer en Alex van Bergen / 22 uur en 8 minuten / De Bezige Bij, via Storytel


