zondag 10 augustus 2025

Vertalen is een kunst

Vertaler Hans Boland (1951) is van mening dat zijn vak niet alleen een ambacht is, maar ook een kunst. Dat betoogt hij in ieder geval in een bevlogen boekje met de opvallende titel Hij kan me de bout hachelen met zijn vorstendommetje. Over Anna Karenina en de kunst van het vertalen. De aanleiding tot het schrijven ervan vormde Bolands nieuwe vertaling uit 2017 van de befaamde roman van Lev Tolstoj. Nu verscheen Anna Karenina al in 1877, een kleine anderhalve eeuw geleden dus. En werd de roman al enkele keren eerder in het Nederlands vertaald, nog zo recent als 1965 en 1990. Dus waarom wéér een vertaling, én waarom dit hartstochtelijke pleidooi voor zijn eigen visie op vertalen?

Je staat er misschien niet zo vaak bij stil, maar een groot deel van de wereldliteratuur is voor de meesten van ons Nederlanders niet te lezen in de oorspronkelijke taal. Engels zal nauwelijks een probleem zijn, maar bij Duitse en Franse schrijvers grijpen we al vaker naar een vertaling – ik spreek voor mezelf.  Slechts een enkeling zal meer talen machtig zijn. Van een groot deel van die wereldliteratuur verschijnen dan ook sinds jaar en dag vertalingen. Voor de goede orde: We hebben het dan over literaire vertalingen, niet over vertalingen van non-fictie, vakliteratuur, artikelen etc. Dat onderscheid is wezenlijk. De non-fictie en aanverwante zaken beogen in de eerste plaats op een heldere manier informatie over te brengen, terwijl bij literair werk vaak een heel complex aan andere, minder grijpbare factoren een rol speelt in de beleving ervan. Dat vraagt om een andere aanpak.

De vertaler van literaire werken heeft de keuze tussen zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te blijven, dan wel een vrijere aanpak te hanteren om de ‘ziel’ van het boek optimaal te bewaren in de vertaling. Boland gaat uitgebreid in op beide ‘scholen’, en laat aan de hand van vergelijkingen tussen zijn eigen vertaling van Anna Karenina en eerdere vertalingen zien wat die verschillende benaderingen betekenen voor het verhaal. Zelf is hij voor de vrijere aanpak, voor de ‘kunst van het vertalen’. Dat die vrijere aanpak soms in een kwade reuk staat, zeker bij puristen, realiseert hij zich. Het kan daarbij ontzettend fout gaan. Hij verweert zich daartegen door uitvoerig in te gaan op keuzes die hij heeft gemaakt tijdens het vertalen van Tolstojs meesterwerk, van hele simpele zaken tot heel wezenlijke en soms vergaande oplossingen. Hij is daarin heel transparant. Dat, en het plezier waarmee ik vorige zomer de door hem vertaalde roman las en ruim duizend bladzijden geboeid bleef maken dat hij mij overtuigt.

Noem dan eens wat voorbeelden, zult u zeggen. Nu, deze dan maar. Een vrij radicale. In Anna Karenina (boek 6, hoofdstuk 29) beschrijft Tolstoj een vergadering van vorsten en landheren ergens op het platteland. Tijdens die bijeenkomst gaat een afwezige landheer over de tong. Een van de heren zegt over hem ‘Ik spuug op hem en zijn vorstendom’. Dat is de letterlijke vertaling, waarmee je dus dicht bij de tekst van Tolstoj blijft. Boland kiest in zijn vertaling echter voor een andere oplossing: ‘Hij kan me de bout hachelen met zijn vorstendommetje.’ De betekenis is gelijk gebleven, terwijl het Nederlands overtuigender en natuurlijker klinkt dan in de letterlijke vertaling. De taal klinkt rijker. Winst op beide fronten. Zou je zeggen.

Tot ik maar even ´bout’ en ‘hachelen’ intikte op de onvolprezen site van Onze Taal, voor een overzichtje van alle mogelijke betekenissen. Ze komen uit het Bargoens. Bout betekent hier ‘uitwerpselen, poep’ en hachelen betekent ‘eten’. ‘Je kunt me de bout hachelen’ kan hier dus letterlijk ‘Je kunt m’n poep opeten’ betekenen. Tamelijk grof, toch? Waaruit blijkt dat vertalen niet alleen een kunst is, maar ook complex én een kwestie van smaak.

Hans Boland / Hij kan me de bout hachelen met zijn vorstendommetje. Over Anna Karenina en de kunst van het vertalen / 118 blz / Uitgeverij Pegasus, 2017