zondag 16 februari 2025

Zij zagen geen uitweg

Drie weken geleden, op zondag 26 januari, organiseerde het Nederlands Auschwitz Comité, samen met het Nationaal Comité 4 en 5 mei, de jaarlijkse Nationale Holocaust Herdenking bij het spiegelmonument 'Nooit Meer Auschwitz' in het Wertheimpark in Amsterdam. De dag erna, maandag 27 januari, zou het precies 80 jaar geleden zijn dat het Rode Leger het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz bevrijdde. Ondanks het gegeven dat 80 jaar na dato de groep overlevenden die de oorlog en al haar verschrikkingen bewust heeft meegemaakt steeds meer uitdunt, bewees de massale opkomst op die zondag en de live uitzending van het evenement dat de vrijheid herdenken ook voor de tweede en volgende generaties nog steeds zin heeft. De huidige situatie in de wereld geeft daar dan ook alle reden toe, kun je zeggen.

Maar hoe was het die 27ste januari 1945 in Auschwitz, toen de eerste Russische soldaten voor de poort van het kamp in het zuidwesten van Polen stonden? Het was vrijwel verlaten, de SS had de weken ervoor in noodtempo zoveel mogelijk gevangenen verplaatst richting het westen, of anderszins ‘verwijderd’ in de ijdele hoop de misdaden zo lang mogelijk voor de geallieerden geheim te houden. De angst voor het aanstormende Russische leger leefde breed, niet alleen bij de Duitse militairen maar ook onder de bevolking. Vanaf medio februari brak er regelrechte paniek uit, die overging in een complete chaos. Het Duitse leger trok zich al vechtend terug richting Berlijn, burgers die dat konden sloegen op de vlucht. Wie klem zat, of niet over geld of vervoer beschikte, kon weinig anders dan afwachten en hopen op het beste.

Dat tientallen nazikopstukken eind april en begin mei 1945 zelfmoord pleegden weet iedereen die wel eens iets over de Tweede Wereldoorlog heeft gelezen. Veel minder bekend is dat er door heel Duitsland in de weken rondom de definitieve nederlaag duizenden mensen zichzelf doodden. In verreweg de meeste gevallen waren dit gewone burgers. Opvallend vaak waren het hele gezinnen of zelfs families. Het is een onderwerp dat lang toegedekt is gebleven, dat schaamte opriep. Maar enkele jaren geleden verscheen de studie Kind, beloof me dat je de kogel kiest. Duitsland 1945 en de ondergang van gewone mensen. Daarin beschrijft de historicus Florian Huber (1967) die golf van massale zelfdodingen én probeert hij er een verklaring voor te vinden. Het resultaat is een heldere en meeslepende analyse van een op het eerste oog moeilijk te doorgronden fenomeen.

De gebeurtenissen in het provinciestadje Demmin, gelegen in het noordelijke Mecklenburg-Voor-Pommeren, vormen een soort epicentrum van de golf zelfdodingen. Nergens vond dit massaler plaats dan daar. In de laatste dagen van april was het duidelijk dat de Russische troepen in aantocht waren. Voor de inwoners van Demmin was dit een schrikbeeld, want de Russen werden door de Duitse propaganda afgeschilderd als beesten. Ofschoon dit officiële beeld wellicht te zwaar was aangezet, misdroegen Russische soldaten zich in de praktijk wel degelijk, en ook op forse schaal. Wat ook weer niet helemaal onbegrijpelijk was, ze hadden immers zelf ervaren hoe de Duitsers moordend door hún land waren getrokken. Bovendien waren veel Russische soldaten in die maanden al ruim drie jaar onafgebroken actief op het slagveld, wat hun gevoel voor normen en waarden aangetast zal hebben.

Huber beschrijft in detail hoe mannen en vrouwen in Demmin zich verhingen, doodschoten, de rivier inliepen, vergif innamen of de polsen doorsneden. Hoe ze dat in hun eentje deden, of met het hele gezin. En dat niet uitsluitend uit angst voor gruweldaden van de Russen, maar ook omdat de droom waarin ze geloofden, het Duizendjarige Rijk dat Hitler hen had voorgespiegeld, ten onder zou gaan. In de wereld die daarvoor in de plaats zou komen wilden ze niet leven. Huber heeft uitvoerig onderzoek verricht en geeft de ongelukkigen namen en gezichten. Dat maakt het verhaal ijzingwekkend persoonlijk.

Datzelfde procedé hanteert hij in een lang en uiterst boeiend hoofdstuk met de titel In een roes van gevoelens. Daarin schetst hij de jaren onder Hitler die door een groot deel van de burgerij als gelukkige jaren werden ervaren, de periode die duurde van 1933 tot 1939. Veel Duitsers waren na de vernedering van de Eerste Wereldoorlog, het door de geallieerden opgelegde vredesdictaat en de enorme herstelbetalingen hun gevoel van eigenwaarde kwijt. En waren boos dat hun regeringen gedurende de jaren twintig een politiek voerden die tot maatschappelijk verzet en chaos leidde. Adolf Hitler, met zijn voor velen overtuigende demagogische gaven, gaf hen het gevoel dat er een weg naar boven was. Dat iemand voor hen opkwam. Die zorgde voor banen en dus welvaart. Iemand die ook ongemakkelijke dingen zei over de Joden, maar dat viel voor de meeste Duitsers weg tegen zijn pluspunten. Er ontstond in de beleving van een groot deel van de bevolking rust, er kwam een toekomstvisie, arbeiders kregen sociale arbeidsvoorwaarden en zo voorts. Men voelde zich veilig en beschermd, en dat alles alleen door de wilskracht van de Führer. Hij werd onaantastbaar. Mensen dweepten met hem, verafgoodden hem.

En toen kwam de oorlog, die zich vanaf 1939 uitbreidde tot een strijd op meerdere fronten. Er vloeide Duits bloed. Mannen, vaders en zonen, stierven op het slagveld. Na Stalingrad doemde langzaam maar zeker het schrikbeeld van een nederlaag op. En het geweld kwam snel dichterbij. De geallieerden wierpen bomtapijten op Duitse steden. Voor veel Duitsers was het lastig om dat te rijmen met hun eerdere gevoelens voor Hitler en zijn koers. Dat is wat Huber de ‘roes van gevoelens’ noemt. Daardoor nauwelijks in staat de impact van de gebeurtenissen te analyseren en het eigen standpunt te bepalen, koos de meerderheid emotioneel. Voor fanatisme, voor ontkenning, of voor de dood. Dat Hitler en Goebbels in de laatste jaren van de oorlog het begrip Totaler Krieg introduceerden, en meermaals in het openbaar zinspeelden op de dood als ultieme stap, werkte die keuze in de hand. Huber citeert een vader die in de laatste fase van de strijd wordt opgeroepen en bij zijn vertrek een pistool aan zijn dochter geeft met de woorden: ‘Kind, beloof me dat je de kogel kiest.

En na de oorlog? Dat was tot de jaren zestig voor veel Duitsers de periode van het zwijgen, en daarmee het ontkennen. Huber citerend: ‘De orgie van geweld aan het einde van de oorlog maakte van de Duitsers in hun zelfwaarneming het laatste volk dat slachtoffer werd. […]. Het gevoel slachtoffer te zijn, hielp de Duitsers om met de verbittering van iemand die  verleid is overal afstand van te nemen. Het onthief hen van de noodzaak om hun eigen geweten te onderzoeken.’ De stilzwijgende ontkenning als massapsychose. Het waren dan ook de jaren waarin de Duitsers bekend raakten als doeners, niet als praters. Als makers van het Wirtschaftswunder.

Florian Huber / Kind, beloof me dat je de kogel kiest. Duitsland 1945 en de ondergang van gewone mensen / Vertaald uit het Duits door Marianne Palm / 318 blz / Hollands Diep, 2017