De biografie ademt spontaniteit. Dat wordt voor mijn gevoel vooral veroorzaakt doordat Van Manen nog gewoon ‘alive and kicking’ is. Hij is van 1932. Voor een biograaf is dat een ietwat ongewone situatie, maar Scheijen keert het ten voordele: zijn biografie berust, naast degelijk onderzoek, mede op tientallenlange gesprekken die hij met Van Manen heeft gevoerd. Vaak heel langdurige, interviews waarbij niets onbesproken hoefde te blijven. Als de ruim 90-jarige Van Manen zich nu en dan iets niet kon herinneren, gaf hij dat eerlijk toe. Had hij nu wel of niet een kortstondige amoureuze relatie gehad met deze of gene danser of collega? Hij weet het niet meer, maar antwoord op luchtige toon dat het natuurlijk best zou kunnen.
Van Manen ís het Nederlands Dans Theater, het gezelschap dat eind jaren vijftig in Den Haag werd opgericht. Maar hij is ook het Nationale Ballet, de Amsterdamse tegenhanger. Bij beide gezelschappen is Van Manen gedurende zijn loopbaan meermaals in dienst, al ligt zijn hart vermoedelijk toch bij de Haagse troupe. Daar ontwikkelt hij zich immers als jonge choreograaf, daar kan hij zich door het meer gedurfde conceptuele uitgangspunt grotere inhoudelijke vrijheden veroorloven, op zoek gaan naar de grenzen van zijn métier. Het is ook met dat gezelschap dat hij zich in de jaren zestig, zeventig en tachtig zal nestelen aan de top van de internationale danskunst. Van zijn ruim 150 choreografieën werd in de loop der jaren zo’n twee derde door buitenlandse gezelschappen op het repertoire genomen.
Opgegroeid en werkend in de Haagse regio, hadden wij jarenlang een abonnement op het Danstheater. Eerst in de Koninklijke Schouwburg, daarna in het onvolprezen HOT Theater aan de Oranjebuitensingel, en daarna in het prachtige, door Rem Koolhaas speciaal voor ballet ontworpen gebouw aan het Spui. Beide laatste locaties inmiddels door de gemeente Den Haag platgegooid. Voorstellingen bezoekend, programmaboekjes lezend én zo nu en dan de interviews in de culturele bijlagen, denk je toch wel het een en ander van achter de schermen mee te krijgen. Maar Scheijen trakteert je op oneindig veel meer. Het reilen en zeilen van zo’n gezelschap, de artistieke- en beleidsmatige keuzes die worden gemaakt, de capriolen die in de vroege jaren, toen het nog ontbrak aan overheidssubsidie, nodig waren om het hoofd boven water te houden: er ging een wereld voor me open.
De choreograaf en danser Van Manen komt uitgebreid aan bod. Veel van de balletten krijgen van Scheijen een korte bespreking. Je ziet als het ware het oeuvre ontstaan. De treffend geselecteerde foto´s zijn daarbij heel verhelderend. Van Manen liet zijn balletten, zeker toen hij eenmaal succes had, vaak door professionele fotografen vastleggen. Zelf ontwikkelde hij ook een passie voor de fotografie, gestimuleerd door Erwin Olaf. De foto op de omslag van het boek is van diens hand.Maar ook de jeugdjaren krijgen veel aandacht. De puber die door de Tweede Wereldoorlog zijn schoolopleiding niet kan voltooien. Die daarom zijn hele verdere leven uitsluitend mondelinge afspraken maakt, omdat hij zich schaamt voor zijn taalfouten. De spijbelaar die, kort na de oorlog, bij het Amsterdamse Operaballet een baantje vindt als grimeur. Die zo in contact komt met balletdansers. De jonge danser die na een verschil van mening de studio van de beroemde Sonia Gaskell verlaat om er nooit meer terug te keren. De jongen die het zelf uitzoekt, en daar in slaagt.
Het valt niet te ontkennen, Gelukskind is een biografie van een vriend, voor een vriend. Maar Scheijens professionele instelling zorgt ervoor dat het geen hagiografie is geworden. Hij weet de juiste afstand te houden tot zijn onderwerp, blijft in zijn analyses onafhankelijk. En weet je door zijn meesterlijke stijl van schrijven mee te slepen. Lezen!Sjeng Scheijen / Gelukskind. Het leven van Hans van Manen / 422 blz / Prometheus, 2023