Die eerste brieven, uit februari en maart, laten een snelle ontwikkeling zien. Ofschoon Van Eyk na de scheiding van haar echtgenoot, de journalist en schrijver Ed. de Nève, die geestelijk kapot uit de oorlog is gekomen, voor zichzelf heeft besloten dat mannen even niet aan de orde zijn, wordt zij door de voortvarendheid van Vestdijk toch al snel ingepalmd. Hij laat haar weten dat hij nog dat jaar afscheid zal nemen van Ans Koster, met wie hij sinds 1936 een relatie heeft. Ans regelt in alle opzichten zijn leven – zakelijk én persoonlijk, typiste én bedgenoot – en zorgt ervoor dat Simon zich volledig aan het schrijven kan wijden. Voor hem een eerste levensbehoefte. Ze wonen ook samen, in het stille Doorn. Van Eyk woont hartje Amsterdam.
Die belofte om Ans aan de stoep te zetten zal nooit worden gerealiseerd. Tijdens logeerpartijen van Vestdijk bij Henriëtte – waar Ans lange tijd niet van weet – ontdekt hij dat de nabijheid van zijn geliefde én de vele afleidingen die Amsterdam biedt, hem beletten ongestoord te schrijven. De meest indringende brieven die zij wisselen gaan juist hierover. Henriëtte vragend om uitleg, smekend om een beslissing. Simon zich in alle bochten wringend om zich hieruit te praten, vele redenen aanvoerend behalve die ene.
Wanneer Ans Simons bedrog ontdekt, gaat ook zij zich ermee bemoeien. Benadert Simons en haar gezamenlijke vrienden, probeert die aan haar zijde te krijgen. Terwijl de logeerpartijtjes gewoon doorgaan, en Simon en Henriëtte zich op die momenten best gelukkig voelen.
Om de een of andere reden heeft Wim Hazeu in Wij zijn van elkaar uitsluitend de brieven uit 1946 en 1947 gebundeld. Terwijl de relatie veel langer voortduurde, Simon en Henriëtte in de jaren vijftig ook openlijk en gezamenlijk bijeenkomsten als het Boekenbal bezochten. Maar je vraagt je af of die verdere briefwisseling wel nieuwe aspecten zou hebben getoond, of het opnemen ervan niet eerder een eindeloze herhaling van zetten had betekend.Als lezer gaat je mededogen het sterkst uit naar Van Eyk. Zij voelt het meest als het slachtoffer van de situatie. Vestdijk komt in sommige brieven, vooral in die waarin hij ‘draait’, minder sympathiek over. Haar wens is helder en vrij eenduidig, zijn opstelling is meer complex. Maar misschien had hij ook een meer complexe persoonlijkheid. Om die vraag te beantwoorden had je wellicht ook zijn horoscoop willen lezen.
Simon Vestdijk en Henriëtte van Eyk / Wij zijn van elkaar. Brieven 1946-1947 / Ingeleid en bezorgd door Wim Hazeu / 344 blz / De Bezige Bij, 2007