Met de vertelzucht hem eigen laat Gerrit Jan Zwier in De wandelaar is weeskind van de romantiek in een historische terugblik enkele van dergelijke wandelaars uit een ver verleden passeren. Van dominee Jacobus Craandijk (1834-1912) bijvoorbeeld, die in de tweede helft van de negentiende eeuw heel Nederland beliep, stopt Zwier graag een boekje in zijn rugzak voor hij zelf aan een wandeling begint. Craandijk was een nostalgische wandelaar, altijd op zoek naar wat nog was behouden of juist op het punt stond te verdwijnen. De hedendaagse wandelaar, die uitgezette wandelingen maakt en merkt dat de makers van de tochten alle moeite hebben gedaan om in ons ruimtelijk versnipperde landschap ieder onooglijk stukje bos of hei in de route op te nemen, stelt dat op prijs. Hij is immers erfgenaam van die traditie die sinds de Romantiek nooit helemaal is verdwenen, je fijn voelen in de intimiteit van een oud, natuurlijk landschap.
Ook Jac. P. Thijsse en zijn betekenis voor de natuurbeleving in Nederland ontbreekt niet, evenals de kibbelende Voskuiltjes. Maar het grootste deel van deze bundel met losse stukken is gewijd aan wandelingen die Zwier zelf maakt door de vier noordelijke provincies en op de Waddeneilanden. Deze laatste stukken spraken mij het meest aan. Op Terschelling is hij midden in de winter. Hij had zich voorgenomen te wandelen naar de Bosplaat en doet dat ook, ondanks een opkomende storm. Een mooie belevenis.
Iets minder heftig is zijn verblijf op Vlieland, zijn favoriete Waddeneiland. Hij gaat er op zoek naar het ´verborgen´ huis bij de Oude Eendenkooi, het mooiste huis in de verre omtrek. Rondwandelend struikelt hij voortdurend over de gedichten van J.J. Slauerhoff, die vanwege zijn astma een deel van zijn jeugd op het eiland doorbracht. Ofschoon Zwier zelf geen poëzie schrijft, overweegt hij toch even daarmee op Vlieland te beginnen. Over de Vliehors, een enorme zandplaat aan de westelijke kant van het eiland, rijden enkele grote gele trucks waarmee toeristen een tochtje kunnen maken. Bij een van die trucks wordt ieder jaar in een van de achterbanden een tweeregelig gedichtje aangebracht, dat bij het rijden in het zand wordt geperst. Debuteren als dichter, op een met regelmaat onderlopend wad, dat lijkt Zwier wel wat.Gerrit Jan Zwier / De wandelaar is een weeskind van de romantiek. Op stap in Noord-Nederland / 175 blz / Uitgeverij Noordboek, 2012