Dat complete beeld dat Carlberg de lezer hier biedt is trouwens wel behoorlijk complex. Niet alleen vanwege de veelzijdige ambities van Nobel zelf, waarvoor hij zich bewoog op verschillende terreinen, maar ook omdat de geschiedenis van het 19e-eeuwse Europa een ingewikkeld verhaal is. Die historische context bepaalde in sterke mate het doen en laten van Nobel, de reden waarom Carlberg die uitvoerig schetst. En vanzelfsprekend was Nobel niet de enige die door zijn uitvindingen de maatschappij vooruit wilde stuwen. Tientallen vooraanstaande wetenschappers zetten tijdens het leven van Nobel wezenlijke stappen, van Edison en Marconi tot aan Pasteur en Röntgen. Ook die belicht Carlberg. Als je die brede blik kan waarderen, is dit een geweldig boek. Maar toegespitst op Nobel zelf, had het allemaal wat compacter kunnen zijn.
Alfred Nobel had zijn ondernemingslust niet van een vreemde. Zijn vader, Immanuel Nobel jr. (1801-1872), kende als aannemer, architect, uitvinder en industrieel hoge pieken en diepe dalen. Als aannemer ging hij failliet, als industrieel in springstoffen ontplofte zijn fabriek, en als uitvinder wist hij de Russische tsaar te overtuigen van het vernietigende vermogen van een door hem ontworpen zeemijn. Carlberg besteedt er de eerste honderd bladzijden van haar boek aan. Die lezen als een avonturenroman.
De uitvinder van het dynamiet, zo staat Alfred Nobel bekend. Maar dat dynamiet was een eindstation van een lange weg, een lijdensweg zou je kunnen zeggen. De ‘oerversie’ ervan was nitroglycerine, in 1847 ontdekt door de Italiaanse scheikundige Ascanio Sobrero. Sobrero was van mening dat de vloeistof veel te explosief in het gebruik was, iets waar vader en zoon Nobel ook al snel achter kwamen. In fabrieken, tijdens transporten en in langdurige opslag – het verouderingsproces kon leiden tot een spontane explosie – vonden ontploffingen plaats, vaak met tientallen dodelijke slachtoffers. Maar de industrie bejubelde de onvoorstelbare kracht van de nitroglycerine, mijnbouwers en tunnelmaatschappijen namen de mogelijke ongelukken voor lief. Pas toen Alfred Nobel in 1867 het probleem aanpakte door de nitroglycerine te laten opzuigen in een poreuze stof, in dit geval kiezelgoer, was dit probleem van de baan. Hij noemde het nieuwe mengsel dynamiet. Het zou hem schatrijk maken.
Carlberg schetst een fascinerend beeld van het zakendoen in het Europa van de tweede helft van de 19e eeuw. Voor Nobel was de uitvinding van het dynamiet niet meer dan een eerste stap, pas bij het verkrijgen van een patent ging hij serieus geld verdienen. Patenten moest je in Nobels tijd per land aanvragen. Rechters beslisten daarover, niet zoals nu instellingen met deskundigen. Kortom: een ideaal jachtterrein voor oplichters.
Er is vaak geschreven dat Nobel de naar hem genoemde prijzen instelde als een soort van goedmakertje voor het leed dat zijn dynamiet de mensheid had toegebracht. Dat is wat kort door de bocht, maar tegelijk is deze discussie ook wat diffuus én beladen. Nobel nam het standpunt in dat zijn dynamiet was ontwikkeld voor vreedzaam gebruik. Dat was aantoonbaar, en de voordelen ervan waren groot. Dat je er ook een bomaanslag mee kon plegen op de Russische tsaar was een feit, maar dat was niet zijn schuld. In Nobels correspondentie zijn talrijke plekken aan te wijzen die duidelijk maken dat hij er toch wel mee zat.
Nobel werd niet oud, hij zou slechts 63 worden. Het aansturen van de ‘multinational’ die zijn bedrijf gaandeweg was geworden, was zijn passie, maar viel hem ook zwaar. Zijn hart lag bij het experimenteren, het laboratoriumwerk, het zoeken naar nieuwe producten. Hij noemde zichzelf geen wetenschapper, voelde zich meer een onderzoeker met een neus voor de juiste richting. Al jarenlang had hij zichzelf een sabbatical voorgenomen, een jaar vrijheid, een jaar onderzoek. In 1891 kwam het er eindelijk van, dacht hij. Naast zijn Parijse hotel particulier kocht hij een kolossale villa en landgoed in het Italiaanse San Remo, direct aan de Middellandse Zee. Hij liet er een laboratorium aanleggen. Maar zich helemaal vrijmaken van de zakelijke beslommeringen, dat lukte niet echt.
Dat wetenschap de basis vormde voor vooruitgang, daarvan was Nobel overtuigd. Naarmate zijn vermogen groeide, groeide ook het besef dat hij daarmee iets zou kunnen doen voor de mensheid. Een jaar voor zijn dood wijzigde hij zijn testament ingrijpend. Het overgrote deel van zijn erfenis bestemde hij nu voor de jaarlijkse prijzen. Voor natuurkunde, scheikunde, fysiologie of geneeskunde, literatuur en vrede. Het geldbedrag voor een winnaar was, in vergelijking met andere prijzen, astronomisch. Zijn overwegingen tot de prijs, het waarom van de vredesprijs, het waarom van de Noorse betrokkenheid inzake de vredesprijs, de rechtszaken die een deel van Nobels familieleden aanspanden toen ze ontdekten dat ze bijna niets uit de erfenis zouden krijgen: Carlberg beschrijft het uitvoerig. Opnieuw, een spannend verhaal.Zoals opgemerkt, op zaterdag 10 december aanstaande worden de prijzen uitgereikt. De prijs voor de literatuur is dit jaar toegekend aan de Franse auteur Annie Ernaux. Over haar dus volgende week.
Ingrid Carlberg / Alfred Nobel. Het verhaal van een man en zijn tijd / Vertaald uit het Zweeds door Geri de Boer / 687 blz / De Bezige Bij, 2020