donderdag 30 juni 2022

Verliefd op de tropen

Jan Brokken (1949) groeide op in Rhoon, een dorp aan de Oude Maas, onder de rook van Rotterdam. Zijn vader Han was er dominee, zijn moeder Olga bestierde het huishouden en bespeelde dagelijks de vleugel in de woonkamer. Hij had twee oudere broers, geboren in 1939 en 1940, met wie hij tien jaar scheelde. Dat lijkt niet overdreven veel, maar geplaatst in de historische context van hun jeugd is het dat wel: Han en Olga werkten vanaf 1935 als zendelingenechtpaar in Nederlands-Indië en maakten daar dus mét hun kinderen de Japanse bezetting mee. Ze werden in 1942 van elkaar gescheiden in kampen ondergebracht, Han in een mannenkamp en Olga met de kinderen in een vrouwenkamp. Ze kregen hun portie ellende mee, Han raakte erdoor getraumatiseerd. Dat Indische verleden, dat Jan Brokken als enig gezinslid niet had meegemaakt, hing voor zijn gevoel altijd onuitgesproken in de lucht. Hij schreef daar eerder over, bijvoorbeeld in Mijn kleine waanzin (2005). 

Op een zomerochtend in 2019 hoorde Brokken op de radio een uitvoering van een muziekstuk met de titel De tuinen van Buitenzorg. Het bleek een onderdeel te zijn van de Java Suite van de van origine Litouwse componist Leopold Godowski (1870-1938). Deze Godowski bezocht Java in 1923 voor een serie optredens, raakte er in de ban van de uitbundige natuur en cultuur, in het bijzonder van de gamelanmuziek. Een jaar later componeerde hij de suite. Het beluisteren van de muziek bracht Brokken terug naar Nederlands-Indië. Ditmaal niet als bezoeker – hij was er tweemaal eerder vrij lang – maar als ‘reiziger in gedachte’. Op zoek naar zijn moeder. Met als leidraad een pakket van 39 lange brieven die Olga tussen 1935 en het begin van de oorlog aan haar zus Nora in Nederland had geschreven.

Olga was bij aankomst in Batavia 23 jaar, haar echtgenoot Han 25. Hij was een afgestudeerd theoloog, met als specialisatie de Islam. Zijn opdracht was niet die van een doorsnee zendeling, hij diende de werkwijze van een nieuwe islamitische bekeringsbeweging op het eiland Saleier, zuidelijk van Celebes (nu Sulawesi), in kaart te brengen. Terwijl Han in Batavia en Buitenzorg gedurende enkele maanden werd bijgeschoold, had Olga alle tijd om de omgeving te verkennen. Ze voelde zich al snel in haar element: ‘Waar ik ook kijk, alles is anders. Elke blik verrast me, iedere Javaan die voorbijloopt  zou ik willen volgen.’ Haar zoon vertelde ze ooit dat ze direct die eerste dagen al in de Kebun Raya Bogor – indertijd ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg geheten -  ‘op slag verliefd was geraakt op de tropen, niet alleen gevoelsmatig maar ook zintuigelijk, door alle geuren.’ Ze was goed voorbereid. Vanaf haar verloving met Han in 1932 had ze Maleis geleerd, en zodra ze wisten dat Makassar op Celebes hun standplaats zou worden begon ze daarnaast ook aan Makassaars en Boeginees. Ze had de ambitie hun verblijf te laten slagen.

Contact krijgen met de lokale bevolking, inburgeren, begint klein. Olga bedacht dat zij vrouwen naailes kon geven, zodat die voortaan zelf de kleding voor hun gezin konden maken. Dat begon op een oude Pfaff-naaimachine, eerst een enkel trapmodel en later, nadat ze de leverancier had overreed er enkele in bruikleen te geven, elektrische. In haar brieven is te lezen hoeveel voldoening haar dit geeft. Dat gold ook voor het leren bespelen van het kerkorgel, ter opluistering van de zondagse dienst. Hun plan om op Saleier te gaan wonen werd om financiële redenen door Han’s kerkbestuur niet gehonoreerd. Het blijft Makassar. Voor Han betekende dit een trip met de pakketboot van minimaal 24 uur om op zijn werk te komen. Hij bleef daar meestal gelijk maar een week of drie. Ook moest hij af toe op een langdurige dienstreis naar Java. Na een jaar of twee valt voor het eerst het woord ‘eenzaam’ in een brief. Maar tegelijkertijd ging een droom in vervulling: ze raakt zwanger en krijgt achtereenvolgens twee gezonde jongens. Het is schrikken wanneer in Europa de oorlog losbarst, maar in Azië loopt het gelukkig niet zo’n vaart …

Een ‘reiziger in gedachte’ kan een reis indelen naar believen, zonder dat er praktische bezwaren ontstaan. Brokken nut dat ten volle uit. Hij put uit Olga’s brieven, de foto’s die zij daarin meestuurde, uit zijn eigen reisherinneringen en uit de literatuur over Nederlands-Indië. Ook verweeft hij heel subtiel zijn verhaal met het muziekstuk waarmee alles begon. Uit dat alles ontstaat een afgewogen portret van een jonge vrouw die aan het andere eind van de wereld op haar manier iets wilde betekenen voor haar man, haar gezin en de mensen in haar omgeving. Die daarin oprecht was, en voor wie de vernederingen die het gevolg waren van de Japanse bezetting dan ook hard aankwamen. Het kamp overleven was in die jaren haar enige gedachte. Dat lukte wonderwel, maar tegen een prijs. Het zou nooit meer verdwijnen.  

Olga waarschuwde haar zoon meer dan eens niet te veel te gaan grasduinen in het Indische verleden van het gezin: ‘Verdwaal maar niet in ons verleden’, zei ze dan. Dat heeft hij nu dus wel gedaan. Nadat ik het boek had gelezen, ontdekte ik dat Brokken de luisterboekversie zelf voorleest. Dat doet hij heel ingetogen, haast verstild. Mooi is de toevoeging van een handvol composities uit de Java Suite van Godowski. Sfeerbeelden die het afmaken.

Jan Brokken / De tuinen van Buitenzorg / 220 blz / Atlas Contact, 2021 / Luisterboek, voorgelezen door de auteur / 8 uur en 36 minuten / Atlas Contact, via Storytel