zaterdag 25 juni 2022

Waagstukken

Een kunstschilder die tot de ontdekking komt dat zijn of haar zojuist voltooide werk beneden de maat is, heeft nauwelijks een probleem. Het doek weggooien is het gemakkelijkst, anders is altijd nog de achterkant te beschilderen, of opnieuw de voorzijde, na het aanbrengen van een verse grondlaag. Ook een beeldhouwer, een graveur of tekenaar kan het mislukte werk verdoezelen. Niemand hoeft van de potentiële afgang te weten, reputaties worden gespaard. Voor een ander soort kunstenaar, de architect, ligt dat iets anders. Een gebouw aan het oog onttrekken is niet mogelijk, het herstellen van een fout vaak te kostbaar. Voor Charlotte Van den Broeck, een jonge Vlaamse dichter, was het een intrigerende kwestie: wat doet een architect in zo’n geval? Hoe gaat hij om met de schande, het voor iedereen zichtbare mankement, het brevet van onvermogen? Wordt het, in extreme gevallen, een nagel aan zijn doodskist?  Met andere woorden: pleegt hij zelfmoord? Van den Broeck laat Waagstukken in dertien hoofdstukken zien dat dit voor evenzovele architecten inderdaad de reden was een einde aan hun leven te maken of, niet heel veel humaner, het begin was van een langzaam wegkwijnen met uiteindelijk de dood als gevolg..

Een voorbeeld van dat laatste overkwam Reginald Wycliffe Geare (1889-1927). Een jonge architect, die voor investeerder Harry Crandall bioscopen bouwde in de stad Washington. De speelfilm was een nieuw medium, het publiek was er verzot op en in de door  Geare gebouwde bioscopen die eruit zagen als weelderige paleizen en tempels waren de liefhebbers echt een avondje uit. Een van die gebouwen, het Knickerbocker Theater, stortte in de winter van 1922 na heftige sneeuwbuien in, met bijna honderd slachtoffers tot gevolg. Een onderzoekscommissie stelde vast dat de dakconstructie van het pas vijf jaar oude gebouw niet stevig genoeg was verankerd en dat er bovendien met ondeugdelijk materiaal was gewerkt. Geare kreeg de schuld in de schoenen geschoven, maar werd uiteindelijk niet berecht. Zijn loopbaan als architect was echter over en vijf jaar later, nog slechts een schim van de man die hij ooit was, zette hij de gaskraan open.

Dit is de meest recht toe, recht aan vertelling in de bundel. Maar het kan ook anders lopen na een bouwkundige uitglijder. En er bestaat ook zoiets als een stilistische uitglijder, een gebouw dat door de kenners en het publiek gewoon niet mooi wordt gevonden. Dus ook ‘mislukt’. Van den Broeck geeft daarvan heerlijke voorbeelden, zoals van de negentiende-eeuwse Wiener Staatsoper. Hilarisch, maar van een andere orde, is het verslag van haar bezoek aan de zeventiende-eeuwse kerk van het dorpje Verchin in het noorden van Frankrijk. De van bakstenen gemetselde torenspits daarvan is in de loop van de tijd ietwat gaan draaien en ziet er nu uit als een slaapmuts op half zeven. Ze maakt daar ook kennis met de voorzitster van de Association des Clochers Tors d’Europe, oftewel de Vereniging van Gedraaide Torenspitsen in Europa. En ja, het schijnt dat de hoofdmetselaar Jean Porc in 1611 van een hoge steiger in de kerk zijn dood tegemoet viel. Maar zelfmoord …?

De selectie van projecten is breed. Van den Broeck imponeert je met haar stuk over de vermaarde Italiaanse architect Francesco Borromini (1599-1667) en zijn kerkje San Carlo alle Quattro Fontane in Rome, maar opent de bundel evengoed met de min of meer banale bouwkundige perikelen rondom het gemeentelijke zwembad in haar woonplaats Turnhout. 

En hoe omschrijf je ‘mislukt’?  Voor een perfectionist zal dat anders klinken dan voor een architect van het slag ‘goed is goed genoeg’. Van den Broeck gaf haar bundel de titel Waagstukken. De meeste van haar case studies zijn dan ook projecten waar de architect, uit vrije wil of noodgedwongen, zijn ambitie opschroefde of een ongebaand pad insloeg. Dus een risico aanging. In zekere zin gold dat ook voor Van den Broeck zelf. Zij is zichtbaar in haar onderzoek, we gaan met haar mee op speurtocht, ze uit met enige regelmaat haar twijfel over de opzet van haar project, de haalbaarheid ervan. Maar ze slaagt. Ze creëerde een bundel met ongewone maar vrijwel altijd fascinerende essays. Wat het afmaakt is de uitvoering van de omslag van het boek in de Japanse bindwijze. De afdekking van de rug ontbreekt, wat de naaiwijze zichtbaar laat. En zowel de voorzijde als het achterplat zijn binnenstebuiten uitgevoerd. Geestig. Een waagstukje.

Charlotte Van den Broeck / Waagstukken / Met een omslagontwerp van Steven van der Gaauw / 286 blz / Uitgeverij De Arbeiderspers, 2019