Een mooi voorbeeld is de manier waarop hij onlangs de roman De vergeten soldaat van de Franse auteur Guy Sajer besprak. Dat boek beschrijft de lotgevallen van een soldaat van de Wehrmacht, die van het najaar van 1942 tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog meerdere veldtochten naar Rusland meemaakte. Gruwelijke campagnes met ongelooflijke aantallen slachtoffers aan beide kanten. Beeldend geschreven, aldus 't Hart, het is alsof je er zelf bij bent. Een dikke pil van ruim 700 bladzijden, maar je blijft gebiologeerd doorlezen. Na deze positieve opmerkingen over het boek volgt dan ’t Harts eindoordeel: indrukwekkend, maar hij vertrouwt het niet. Hoe kan iemand jarenlang zoveel slachtpartijen meemaken, over meerdere jaren én ook nog eens in de moordende Russische winter waarin zijn kameraden om hen heen bij bosjes sneuvelden, en dat zelf overleven? Dat kan haast niet waar zijn. Punt. De stelligheid oogt bijna aandoenlijk.
Hoe gruwelijk de Russische veldtocht was, weten we inmiddels wel. Die is vaak beschreven en in filmbeelden bewaard gebleven. De extreme kou in de winter, de enorme afstanden, de lange dus haperende aanvoerlijnen en de gevechtstactiek van de Russen – de ‘verschroeide aarde’, de onvoorspelbare guerilla én de massale en meedogenloze artilleriebeschietingen door de zogenoemde Stalinorgels – sloopten het trotse Duitse leger. Dat wist ik dus wel, dacht ik. Maar deze roman brengt die hele geschiedenis nóg iets nadrukkelijker bij je thuis. Het zijn de herinneringen van een jongen die op zestienjarige leeftijd met overtuiging tekent voor de Wehrmacht en na een korte training direct naar het oosten wordt gestuurd. Daar komt hij in de ene hel na de andere terecht.
Het Russische oorlogsgebied was groot. Voor de gewone soldaat, die naarmate de oorlog vorderde nauwelijks meer gebruik kon maken van gemotoriseerd vervoer en zich net als Sajer vaak te voet moest verplaatsen, werd dat gevoelsmatig onmetelijk groot. Sajer tekent geen landkaarten ter ondersteuning van zijn verhaal, om de doodeenvoudige reden dat hij negen van de tien dagen slechts bij benadering wist waar hij zich bevond. Het gaat hem ook niet om dat militaire overzicht. Hij ziet het veeleer als zijn taak het dagelijkse leven van de manschappen te beschrijven: ‘Daar is in feite mijn taak toe beperkt: zo intens mogelijk het gegil uit het slachthuis opnieuw te laten horen.’
Sajer overleefde de oorlog, vestigde zich in Parijs, werd tekenaar van cartoons. Begin jaren vijftig besloot hij dat wat hij had meegemaakt op te schrijven, in 1967 volgde de publicatie ervan. Hij noemde het een roman, wat hem de vrijheid gaf keuzes te maken die bij een historische verslaglegging niet mogelijk zouden zijn. Vorig jaar verscheen ook een Nederlandse editie, waarmee het aantal vertalingen op veertig kwam.
Ik las het boek onlangs, in de situatie dat op het grondgebied van Oekraïne op dit moment opnieuw een oorlog wordt uitgevochten. Sajer beschrijft oorlogshandelingen in de streken rond Kiev, Cherson en al die andere plaatsen die ook dezer dagen vrijwel dagelijks in het nieuws zijn. En ook ditmaal is het de burgerbevolking die zich niet kan verweren, die het meest te lijden heeft. Dat geeft een wrang gevoel.
Guy Sajer / De vergeten soldaat / Vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre / Met een voorwoord van Doris Lessing / 717 blz / De Arbeiderspers, 2021