Die uitersten, en alle gradaties daartussen, bevolken het vrachtschip Maria Reygersbergen. Maurice Schotel, van beroep schilderijenrestaurator, boekt daarop passage. Niet omdat hij ergens naar toe wil, een specifieke bestemming voor ogen heeft, maar omdat hij even weg wil zijn uit zijn dagelijkse leven. Hij is één van twee passagiers, de ander is Adriana, de vrouw van de roerganger Wimpie. Zij maakt gebruik van de door de reder aangeboden regeling dat bemanningsleden bij toerbeurt hun vrouw mogen meenemen op een reis. Er zijn naast hen beiden nog twee passagiers, maar die reizen mee als verstekeling. Het zijn twee jonge Poolse mannen die dromen van een leven in de Verenigde Staten. Zij wisten in Rotterdam aan boord te sluipen en verschuilen zich in het onderste containerruim. Dat het schip niet naar de VS zal varen is hen niet bekend. De geplande route is Zuid-Amerika, via Lagos in westelijk Afrika, Havana in Cuba, Curaçao en vervolgens zuidwaarts, door de straat van Magelhaens naar het eindpunt, de Chileense havenstad Valparaiso. Dat lijkt een exotische route, en dat blijkt het voor de passagiers ook te zijn. Als reiservaring én in emotioneel opzicht.
De zee is op alle plekken weer anders, dat is iets dat ik overhoud aan het lezen van deze roman. Van spiegelglad tot onstuimig, van vredig ruim tot verraderlijk nauw. En een bemanning – in dit geval een Nederlandse – heeft een speciale relatie met hun schip. Het is zo’n reis waarop dat een paar keer heel duidelijk wordt. Kortom: een gloedvol verhaal, heel relaxed verteld. Met weemoedige passages waarin Maurice terugdenkt aan zijn jeugd in het Zuid-Hollandse Rhoon en zijn vader, en de momenten waarop zij samen, gezeten aan de Nieuwe Waterweg, schepen het ruime sop zagen kiezen. Vintage Brokken.
Jan Brokken / De blinde passagiers / 416 blz / Uitgeverij Atlas, 1995