maandag 6 december 2021

Congo

Vorig jaar las ik Revolusi van David van Reybrouck, het gedegen en ook heel persoonlijke verslag van de bemoeienissen van Nederland met Nederlands-Indië (zie dit blog, 16 mei 2021). Dat smaakte naar meer, vandaar dat ik maar eens begon aan zijn tien jaar eerder verschenen Congo. Een geschiedenis. Een even dikke pil, eveneens de geschiedenis van die voormalige kolonie beschrijvend van haar vroegste geschiedenis tot aan gisteren. En, precies zoals in Revolusi, vertellen door ooggetuigen aan het woord te laten. 

Nog meer dan in Revolusi werkt dat vertellen hier prima. In Afrikaanse culturen is het mondeling doorgeven van verhalen, van generatie op generatie, een ingebakken gewoonte. En dat merk je. Van Reybrouck is zich de rijkdom van dit concept bewust, want het lijkt soms of hij dagen aan iemands lippen hangt. Een voorbeeld daarvan is Etienne Nkasi, de man die is afgebeeld op de omslag van het boek. Nkasi beweert te zijn geboren in 1882, veel ouder én nog in leven vindt je ze niet. En je bespeurt duidelijk iets van trost bij hem, een gevoel van verheven eigenwaarde, dat zijn verhalen worden opgetekend en daarmee bewaard zullen blijven.

Congo als wingewest was een bedenksel van twee mannen: de Belgische koning Leopold II en de ontdekkingsreiziger die het land in de jaren na 1870 voor hem openlegde, Henry Morton Stanley. Enerzijds is dat een verhaal van een ongelooflijke durf – maar Stanley was wel wat gewend. Anderzijds was het natuurlijk een geschiedenis van haast onvoorstelbare hebzucht. Congo werd het persoonlijk bezit van Leopold, hij noemde het een Vrijstaat. Van Reybrouck beschrijft mooi hoe Leopold en Stanley, voor aanvang van het project, op een mooie zonnige dag in Leopolds Brusselse paleis, over kaarten gebogen het enorme gebied afbakenen. Alsof ze een spelletje Risk spelen.

 In zijn dromen zou het land Leopold schathemelrijk maken, in de praktijk viel dat door een ondoordacht en rommelig beheer flink tegen. Zo zette hij geen rubberplantages op, maar oogstte hij het ‘nieuwe goud’ in het wild, in de rimboe. Heel arbeidsintensief en lastig te plannen. In 1908 kwam er een einde aan die situatie, en stond de koning het gebied af aan de staat België. De volgende vijftig jaar was het een ‘gewone’ kolonie. Daarna een vrij land, maar met een woelige geschiedenis. Met corrupte leiders als Mobutu, opstandige rebellenleiders, kindsoldaten en armoede. En dat in een land dat door z'n grondstoffen een van de welvarendste in de wereld zou kunnen zijn.

David van Reybrouck / Congo. Een geschiedenis / Luisterboek, voorgelezen door Mathijs Deen / 26 uur en 37 minuten / De Bezige Bij, via Storytel, 2010