zaterdag 6 maart 2021

Jakarta, een familiegeschiedenis

Het voormalige Nederlands-Indië staat deze maanden in de boekhandel volop in de belangstelling. Eerst verscheen Revolusi, David van Reybroucks langverwachte, doorwrochte epos over de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Ik heb dat als luisterboek gedownload, de komende 23 uur van mijn avondwandelingen verkeer ik dus geestelijk aan de andere kant van de wereld. Ik verheug me erop. Daarna publiceerde Jan Brokken De tuinen van Buitenzorg, een memoir over de Indische jaren van zijn moeder. Ik las dat al, het is in al zijn eenvoud indrukwekkend. Zal er binnenkort iets over schrijven. Philip Dröge is voorlopig de laatste in dit lijstje, met Moederstad. Jakarta, een familiegeschiedenis. Ook hij gaat op zoek naar zijn Indische ouders en voorouders, maar het begin daarvan ligt al in de begintijd van de VOC, vroeg in de zeventiende eeuw, waarmee zijn verhaal meer dan drie eeuwen koloniale geschiedenis omvat. 

Beginnend met David de Solemne, die als eerste na een reis van maanden voet zette op Indische bodem, laat Dröge al zijn voorvaderen de revue passeren. Hij doet zijn best dat te doen op basis van zoveel mogelijk gegevens, waarvoor hij zowel in Nederland als in Indonesië weken in archieven doorbrengt. De gegevens die hij vindt, geven zijn verhaal leven. Niets is immers interessanter dan een inzicht gebaseerd op nieuwe feiten, beschrijvingen of weetjes die honderden jaren verborgen lagen in gesloten archiefmappen. Een van zijn voorvaderen had het lumineuze idee om in Batavia een drankenhandel op te zetten. Afzet verzekerd, het onbarmhartige klimaat in Batavia en het ver van huis zijn leidde immers maar al te vaak tot een vlucht in de alcohol. Ook komen we veel te weten over corruptie, het smeermiddel waarmee je in Nederlands-Indië zaken voor elkaar kreeg. Menig hoge bestuursambtenaar heeft in de achttiende of negentiende eeuw zo zijn pensioen inclusief buitenhuisje op de Veluwe bij elkaar geklust. Heeft Indonesië niet nog steeds die reputatie? Dat hebben wij als Nederland dan toch maar mooi geïntroduceerd.

Maar er waren ook eerlijke, oprechte mannen in Dröge’s Indische familie. Mannen die in de negentiende eeuw een humane wetgeving hielpen introduceren, waarvan – in theorie – ook inlanders profijt hadden. De vrouwen komen in de archiefstukken niet duidelijk naar voren. Dat hangt waarschijnlijk samen met hun ondergeschikte maatschappelijke rol, waardoor ze in officiële documenten lange tijd op z'n hoogst zijdelings in beeld zijn. Pas vanaf de negentiende eeuw krijgen ze meer reliëf. Helaas is dat maar al te vaak als ‘Naj'.

Wat Moederstad een meerwaarde geeft is dat Dröge ook zijn zoektocht in beeld brengt. Hij dwaalt rond in het Jakarta van nu, op zoek naar familieplekken. Hij beheerst de taal, praat met mensen, schuift aan in een café of toko. Daarmee komt de stad tot leven. Jakarte is een miljoenenstad in de tropen, met alles wat daar bij hoort aan negatieve aspecten. Maar Dröge's mix van het nu en de historie verzacht die scherpe randjes, maakt de geschiedenis tot aan gisteren tastbaar en geeft het boek iets van een reisgids. Een historische, maatschappelijke, culturele én heel persoonlijke. 

En die prachtige doerian op de omslag van het boek? Een grote, zware vrucht, vooral voorkomend op de Molukken. Bij opening wil hij nog wel eens een onaangename geur afgeven, vandaar zijn bijnaam 'stinkvrucht'. Maar bij de juiste bereiding smaakt hij heerlijk. Voor Dröge verbeeldt die vrucht alles wat voor hem Jakarta is. 

Philip Dröge / Moederstad. Jakarta, een familiegeschiedenis  / Luisterboek, voorgelezen door Ronald Top / 12 uur en 4 minuten /  Spectrum, via Storytel