Het officiële wereldrecord voor de marathon staat op 2 uur, 1 minuut en 39 seconden en is in handen van de Keniaanse loper Eliud Kipchoge. Deze zomer had hij in Tokio een aanval willen doen op het record voor de Olympische marathon, dat op ruim 2 uur en 6 minuten staat. De langzaamste tijd ooit geklokt voor die Olympische afstand staat op naam van de Japanner Shizo Kanakuri. Met 54 jaar, 8 maanden, 6 dagen, 5 uur, 32 minuten en 20,3 seconden is dat een record dat waarschijnlijk nooit meer gebroken zal worden. Kanakuri stond aan de start in 1912, in Stockholm. Hij had nog nooit aan een officiële marathon buiten zijn land deelgenomen, maar op basis van zijn kwalificatietijd was hij de favoriet. De eerste dertig kilometer verliepen zonder problemen, maar toen begon hij last te krijgen van de warmte. Water had hij niet bij zich, daarom liet hij zich verleiden tot het drinken van een glas heerlijk koel bessensap bij een aardige oude man die langs de route woonde. Dat bleek een foute beslissing, hij zou de eindstreep niet halen. Uit schaamte voor de wijze waarop het fout was gegaan verdween Kanakuri met stille trom uit Stockholm, zonder zich bij de organisatoren af te melden.
De Italiaanse journalist Franco Faggiani stuitte in 2016 bij een onderzoekje naar de geschiedenis van de Olympische marathon op dit verhaal en zag direct de mogelijkheden, vertelde hij in Het Parool. Kanakuri’s levensverhaal tot en met diens vlucht uit Stockholm liet hij intact, maar vanaf dat moment is de romanschrijver aan het woord. Met als centrale vraag: wat doet zo’n ervaring met een jonge Japanse man, hoe verwerkt hij het gevoel van schaamte en mislukking?
Shizo Kanakuri (1891-1983) groeit op in de Kumamoto prefectuur, in het zuiden van Japan. Zijn vader is een hoge ambtenaar en vertrouweling van de keizer. De jonge Shizo loopt graag tempo door de uitgestrekte bossen rond zijn woonplaats Tamana, hij kan dat uren volhouden. Het gaat hem niet zozeer om de sportieve prestatie maar meer om het tussen de bomen zijn. Op aanraden van zijn ouders schrijft hij zich in voor een studie economie aan de universiteit van Tokio. Daar zet hij zijn duurlopen voort. Zijn aanleg daarvoor wordt herkend door coaches van de universiteit, die hem onder hun hoede nemen en zijn techniek bijschaven. Wanneer het Olympisch Comité Japan uitnodigt om aan de Spelen van 1912 deel te nemen is Kanakuri de vanzelfsprekende kandidaat voor de marathon. In bijzijn van zijn vader geeft de keizer zelf hem die opdracht. Hoe groot kan de druk zijn?
De reis van Tokio naar Stockholm is een helse onderneming. Het traject naar Vladivostok legt Kanakuri per schip af, waarna hij op de Trans-Siberië Express richting Europa stapt. Bij aankomst in Stockholm is hij niet in topvorm, de warmte en het ongewone voedsel komen daar nog eens bovenop. Vermoedelijk is hij daardoor tijdens de marathon op een plek uit zicht flauwgevallen, de aandoenlijke scène met de koele bessensap markeert het omslagpunt waarop de fantasie van Faggiani het verhaal overneemt.
De omzwervingen die Kanakuri na zijn blamage uiteindelijk weer naar Japan brengen – met een wat ongeloofwaardig intermezzo als soldaat bij het Vreemdelingenlegioen – eindigen op het eiland Hokkaido, in het uiterste noorden van Japan. Zover mogelijk van zijn ouderlijk, dus. Daar vindt hij een baan als beheerder van een afgelegen bos van kersenbloesembomen. Tussen de bomen, en slechts in contact met een handvol mensen, bouwt hij een leven op dat hem naast een vrouw en kinderen gaandeweg ook inzicht oplevert over zijn ongelukkige lotgevallen. Terwijl om hem heen Japan een halve eeuw lang moderniseert en uitgroeit tot een wereldspeler, staat de wereld in het bloesembos stil. Faggiani weet de poëzie van die afzondering, van dat nadenken over jezelf, mooi te verwoorden.
Het moet me wel van het hart dat er de laatste tijd veel romans verschijnen waarin de mens zichzelf terugvindt in de natuur, denk aan de bergromans van Faggiani’s landgenoot Paolo Cognetti. Zou het een mode zijn? En zo ja, hoe oprecht is het in dat geval nog? Wordt het geen formule? Het is wellicht niet helemaal terecht, maar met dit in je achterhoofd lees je die mooi verwoordde passages bij Faggiani wat kritischer, zoekend naar de inhoudelijke boodschap achter die woorden. Hij krijgt van mij het voordeel van de twijfel. Maar hij moet straks niet aankomen met een kloon van dit verhaal.
De ontknoping van deze roman geef ik met volle overtuiging het predikaat ‘feelgood’. Het zal niet vaak het geval zijn dat zo’n betoverend einde in werkelijkheid ook heeft plaatsgevonden. Sprookjes bestaan dus nog.
Franco Faggiani
Het jaar dat Shizo Kanakuri verdween
Luisterboek, voorgelezen door Rik van de Westelaken
7 uur en 23 minuten
Signatuur / Storytel