Grip, een roman van Stephan Enter die al in 2011 verscheen, mag je een schoolvoorbeeld noemen van een literair verhaal waarin alles klopt. Het gegeven is eenvoudig: een groep studievrienden, drie mannen en een vrouw, maakte zo’n twintig jaar geleden een klimvakantie op de Lofoten, een Noorse eilandengroep. Tijdens die tocht gebeurde er iets dat een diepe impact had op de vrouw en een van de mannen, terwijl het ook de levens van de twee andere mannen zou beïnvloeden. Nu, twintig jaar later, reizen die twee mannen per trein naar Swaensea, in Wales, voor een reünie met de vrouw en de andere man. Tijdens die treinreis vertelt Enter in flashbacks wat er op de Lofoten gebeurde, steeds door de ogen van een van de twee mannen. Datzelfde doet hij ook via de derde man, die met de bus van zijn huis naar Swaensea reist om zijn twee oude vrienden van de trein te halen. Die drie versies zijn door Enter subtiel met elkaar verweven, dat alleen al is een feest om te lezen. De vrouw komt niet aan het woord, ofschoon zij centraal staat in de overpeinzingen van de mannen.
De vrouw heet Lotte. Zij is ten tijde van de trip naar de Lofoten verliefd op Vincent, de enige van de mannen die zij al vanaf haar middelbare schooltijd kent. In Noorwegen moet het gebeuren, wil ze zijn stugge afstandelijkheid doordreken. Ze verkeert in de juiste gemoedstoestand, merkt tijdens een rustpauze bovenop een bergkam ineens op: 'Zo geukkig zullen we nooit meer worden'. Maar het werkt niet, Vincent durft zich niet te binden. Met Paul, een van de andere mannen, heeft zij niets ofschoon deze haar wel redt wanneer zij door een onbezonnen klimroute boven een diepe afgrond haar grip dreigt te verliezen. Dat incident houden ze op haar verzoek geheim. Met Martin, de outsider van het stel, krijgt ze nog tijdens de vakantie in Noorwegen wél een relatie. Zijn liefde voor haar is niet een heel hartstochtelijke, en ook van haar kant is dat het geval. Het nieuws van hun relatie is voor Vincent en Paul echter een schok. Zij realiseren zich dat zij, bewust en onbewust, kansen hebben laten liggen.
Tijdens de lange dag waarop de mannen naar Swaensea reizen reconstrueert Enter niet alleen de voorgeschiedenis, hij laat ook zien wat de tijd doet met vriendschappen en hoe de vrienden, ieder voor zich, tijdens al die jaren dat er geen contact was een eigen werkelijkheid hebben opgebouwd. De apotheose speelt op het strand in Wales, onder aan de kliffen waarboven zich het huis van Martin en Lotte bevindt. En ook nu, als een spiegeling met toen, gaat het om grip, om de smalle scheidslijn tussen het leven of de dood. Je blijft achter met het water in je handen. Qua plot heel knap gedaan, geschreven in een heldere en heerlijk compacte stijl.
Stephan Enter
Grip
184 blz
Uitgeverij Van Oorschot