Eind 1943 drong het langzaam tot de Duitse bevolking door dat de Tweede Wereldoorlog wel eens zou kunnen eindigen in een nederlaag. Bij Stalingrad hadden de Russen in de eerste maanden van dat jaar een enorme Duitse troepenmacht verslagen. Vanaf dat moment wonnen ze steeds meer terrein, dreven ze de Duitsers terug richting hun eigen land. In het zuiden van Italië waren de geallieerden geland, zij trokken langzaam maar zeker richting het noorden. Tegelijkertijd namen vrijwel iedere nacht geallieerde bommenwerpers Duitse steden onder vuur, waardoor de bevolking ook direct werd geconfronteerd met het geweld. In Onder de Drachenwand vertelt Arno Geiger het verhaal van een Oostenrijkse soldaat die eind 1943 in Rusland gewond raakt, zowel lichamelijk als geestelijk. Hij wordt gerepatrieerd, ondergaat een operatie en wordt vervolgens met pillen tegen zijn zenuwaanvallen op ziekteverlof gestuurd. Thuis, bij zijn ouders in Wenen, benauwt hem de omgeving. Al binnen enkele weken trekt hij naar Mondsee, een dorp aan het gelijknamige meer niet ver van Salzburg. Het zal hem lukken zijn verblijf daar tot een jaar te rekken.
De soldaat heet Veit Kolbe. Hij is vierentwintig jaar oud. In Mondsee vindt hij onderdak op een boerderij. Daar logeert ook Margot, een jonge vrouw met een baby wiens man aan het front vecht. Zij is een van de redenen dat Veit zijn terugkeer naar het leger zo lang mogelijk probeert uit te stellen. Wat ook meespeelt is dat Veit door de gruwelen die hij gedurende bijna vier jaar heeft meegemaakt de zinloosheid van de hele oorlog is gaan inzien.
Het leven aan de Mondsee zou je idyllisch kunnen noemen. Weliswaar is er toenemend gebrek aan van alles en zijn veel dorpelingen opgeroepen voor de strijd, maar afgezien daarvan lijkt de oorlog de meeste dagen ver weg. De formaties met geallieerde bommenwerpers die nu en dan tegen de blauwe lucht te zien zijn, op weg naar het noorden, zijn de enige zichtbare tekenen. En natuurlijk de door de nazi’s gecontroleerde radio en de kranten, die met een steeds heftiger toon de mensen moed inspreken. Geiger schetst de kleine dorpsgemeenschap, waarin politieke meningsverschillen soms uitgroeien tot persoonlijke vetes.
De wereld van buiten de vallei komt met enige regelmaat langs in de brieven die de dorpelingen ontvangen van familie of vrienden. Daarin wordt op aangrijpende wijze verslag gedaan van zaken als het platgooien van Darmstadt, de jodenvervolgingen in Wenen en Boedapest, en de oorlogsmisdaden van de Duitse troepen in Rusland. Het versterkt het effect van de haast weldadige afzondering waarin Veit en Margot leven.
De structuur die Geiger heeft gekozen biedt hem de mogelijkheid uitersten tegenover elkaar te plaatsen: het oorlogsgeweld tegenover landelijke relatieve rust; de dictatuur van de staat tegenover de kwetsbaarheid van het individu; de onpersoonlijkheid van het systeem tegenover twee mensen die verliefd op elkaar raken; en de zinloosheid van het doorzetten van de al bijna verloren oorlog tegenover de toekomstdromen van mensen. Dat levert een sterke roman op, een roman met een niet mis te verstane boodschap én met een heel menselijk en ontroerend verhaal.
Arno Geiger
Onder de Drachenwand
Vertaald uit het Duits door W. Hansen
415 blz
De Bezige Bij