Jan Brokken is een reiziger. Maar dan een zoals je die vandaag de dag niet vaak meer tegenkomt. Het reizen mag van hem namelijk langzaam gaan. De reis zelf is vaak minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker, dan het bereiken van de bestemming. Die luxe kan hij zich permitteren omdat hij veelal reist om erover te schrijven. Maar zelfs als dat niet het geval zou zijn, dan nog zou hij liever zijn tijd en geld spenderen aan een langzame en dus duurdere manier van vervoer dan een snelle. In het verhaal Vulkanen vanaf zee, te vinden in zijn zojuist onder de titel Zeedrift verschenen verzamelde verhalen, verwoordt hij dat mooi: ‘Het was mijn vierde zeereis. Ik was van de langzame overgang van het ene naar het andere klimaat gaan houden en van de langzame nadering van een nieuw continent. In iedere reiziger sluimert een negentiende-eeuwer: voor de negentiende eeuw ging het reizen te langzaam, na de negentiende eeuw te snel. In mijn comfortabele hut, die op het vijfde dek lag, direct onder de brug en naast de hut van de kapitein, had ik hetzelfde gevoel als in de treincoupé van de Trans Mongolië Express: dat het ritme waarmee ik me verplaatste precies goed was. Het tempo van een laat-negentiende-eeuwse symfonie – een beetje slepend maar nooit saai.’ We hebben het hier over de 'Ile du Levant', een vrachtschip met beperkte passagiersaccommodatie, waarop Brokken de enige passagier is.
Aanleiding tot deze reis is de opdracht van een geografisch tijdschrift een stuk te schrijven over Saint-Pierre, de stad op Martinique die door een uitbarsting van de vulkaan Montagne Pelée in 1902 werd weggevaagd. Halverwege de oversteek van de Atlantische Oceaan, zo ongeveer ter hoogte van de Azoren, ontdekt kapitein Sandrini dat dit Brokken’s doel is. Zelf blijkt hij een fanaat te zijn die alles weet van vulkaanuitbarstingen op de Bovenwindse eilanden van de Kleine Antillen. Gedurende de anderhalve week waarin de Ile du Levant de eilanden Martinique, Guadeloupe, Saint-Lucia en Trinidad aandoet heeft Brokken er een studieobject bij: de kapitein en het verhaal van zijn leven. Subtiel met elkaar vervlochten, sfeervol en menselijk. Een juweel van een verhaal.
Tussen de verhalen in deze bundeling die zich afspelen op plekken als Rusland, China, Curaçao, Mauritius, Guatemala en Egypte valt een compacte groep op die Brokken's ouderlijk huis in Rhoon als locatie hebben. Zijn vader was daar dominee. Die betrekking was een noodgreep. Opgeleid als wetenschapper in de godsdiensten met als specialisatie de Islam, werden hij en zijn echtgenote Olga – een Russische – voor de oorlog uitgezonden naar Celebes. De oorlog bracht het gezin door in kampen, daarna was het afgelopen met het paradijselijke vooroorlogse leven in Nederlands-Indië. In Nederland was in die jaren weinig emplooi voor Islamdeskundigen, dus werd het Rhoon, temidden van weilanden onder de rook van Rotterdam.
Indrukwekkend is het verhaal Het laatste oordeel. Het speelt in het begin van de jaren tachtig, kort nadat Olga is overleden. De vader van Brokken zal verhuizen naar een bejaardenhuis. Zijn kamer daar is echter veel te klein voor zijn omvangrijke bibliotheek. Uit zestig strekkende meter moet hij daarom een selectie van één strekkende meter maken. Brokken staat voor de kasten in de bibliotheek en noemt de schrijvers op terwijl zijn vader, gezeten in zijn gemakkelijke stoel en met een borrel in de hand, ja of nee zegt.
Plank voor plank afwerkend komt een leven voorbij. Van Augustinus en Calvijn, via Flaubert en Goethe, tot Slauerhoff en Tucholsky. En natuurlijk de Russen van Olga. De herinneringen brengen de vader in een melancholieke stemming, het fysieke afscheid van al die herinneringen valt hem zwaar. Maar als het eenmaal is volbracht voelt het toch enigszins als een bevrijding. Een nieuwe fase kan beginnen. Mooi gevonden en subtiel uitgewerkt.
Jan Brokken
Zeedrift. Verzamelde verhalen
428 blz
Atlas Contact