zondag 7 april 2019

Op het verkeerde been

Er zijn veel redenen waarom ik graag lees. Daarin een rangorde aanbrengen is niet eenvoudig, dat moet ik misschien ook niet willen. Maar schrijvers die mij weten te verrassen hebben wel mijn voorkeur. Martin Michael Driessen is zo iemand. Zijn verhalenbundel Mijn eerste moord en andere verhalen laat weer eens zien dat hij graag gaat voor het onvoorspelbare, voor de verrassing. Ook in de samenstelling van deze bundel is de verscheidenheid groot. Zo onderscheiden de elf opgenomen verhalen zich niet alleen qua onderwerp, ze verschillen ook opmerkelijk in lengte. Het kortste verhaal omvat nauwelijks twee bladzijden, het langste ruim tachtig. Bovendien is dit laatste verhaal dan ook nog eens niet van Driessen zelf, maar gaat het om een vertaling van zijn hand van een verhaal van de Duitse negentiende-eeuwse schrijver Theodor Storm.

Het titelverhaal, Mijn eerste moord, is een mooi voorbeeld van die verrassing. De ik-figuur doet verslag van een spelletje aan de waterkant dat hij en zijn vriendje Japie spelen. Wanneer Japie aan de rand van de sloot staat, komt het ineens over de ik: ‘Het kwam eigenlijk zo: ik stond op een gegeven moment achter Japie en bedacht opeens dat het beter zou zijn als hij er niet meer was. Dus gaf ik hem een duw.’ De ik stopt nog wat energie in het onderduwen van zijn vriendje, met een stok, en gaat hulp halen wanneer Japie definitief onder het kroos verdwijnt. De afronding verklappen zou jammer zijn, maar de ik wordt geprezen en Japie uitgemaakt voor een leugenaar. En dat alles in tweeëneenhalve bladzijde.

Die onvoorspelbaarheid vormt vanaf de eerste alinea’s ook de kern van het wat langere verhaal Een ware held. De broers Beppo en Luigi dienen tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Italiaanse leger. Het is hun eenheid niet gelukt een bergpas te behouden tegenover de vijand, en nu is als strafmaatregel besloten dat iedere vierde man zal worden geëxecuteerd. Wachtend op het vliegtuig dat de generaal brengt die de executies zal leiden, probeert Beppo koortsachtig te bedenken op welke plaats hij en zijn broer in de linie moeten gaan staan om ervoor te zorgen dat zij beiden, of tenminste één van hen, aan het vuurpeleton ontsnapt. Wanneer zij beiden zouden sterven, zou dat voor de familie thuis op de boerderij een ramp zijn. Driessen is Driessen, dus ook hier had je als lezer de uitkomst niet kunnen voorzien. Een uitkomst trouwens met nog een beeldschone nabrander.

Ook na lezing van de meeste andere verhalen blijf je achter met een gevoel van verwondering en voldoening. Dat Driessen voor hij begon met schrijven werkzaam was als opera- en toneelregisseur is aan de verhalen te zien. Ze zijn beeldend uiterst sterk, je kan ze zo verfilmen.

En die vertaling van het verhaal Aquis submersus van Theodor Storm? In Duitsland is Storm een bekende, en tijdens zijn leven geliefde en veelgelezen, auteur. Qua stroming is hij te plaatsen ergens tussen het realisme en het naturalisme. In het hier vertaalde verhaal, uit 1875, zie je dat ook. De aandacht voor de gemoedsgesteldheid van de figuren, voor een zorgvuldige beschrijving van de setting en – in dit verhaal – voor een vrij onverwachte ontknoping, laten zien waarom Driessen dit opnam. Er is tussen hem en Storm sprake van een verwantschap. Bovendien bestond er voor zover ik weet van dit verhaal geen vertaling in het Nederlands, dus biedt hij de meeste van zijn lezers een kennismaking met een interessante, in Nederland wat vergeten schrijver.

Mijn voorliefde voor goed gekozen covers werd hier trouwens op haar wenken bediend. De afbeelding is een foto van Don Gutoski, die met A tale of two foxes in 2015 de Wildlife Photographer of the Year contest won. Het is een prachtig beeld. Ik stel me voor dat Driessen het koos omdat het een overwinnaar en een overwonnene toont. Zoals in de verhalen in deze bundel altijd sprake is van iemand die, op welke manier dan ook, het onderspit delft.

Martin Michael Driessen
Mijn eerste moord en andere verhalen
256 blz
Uitgeverij Van Oorschot