maandag 11 maart 2019

De ondergang van gewone mensen

Tijdens de val van Berlijn, eind april 1945, pleegden de belangrijkste Nazikopstukken zelfmoord. Adolf Hitler samen met zijn Eva Braun. Joseph Goebbels met zijn hele gezin. Heinrich Himmler enkele weken later, toen hij werd gearresteerd bij een controlepost en hij een glazen ampul met cyaankali doorbeet. Iedereen heeft de verhalen daarover weleens gehoord of gelezen. Veel minder bekend is dat er door heel Duitsland in de weken rondom de definitieve nederlaag duizenden mensen zelfmoord pleegden. In verreweg de meeste gevallen waren dit gewone burgers. Opvallend vaak waren het hele gezinnen of zelfs families. Voor het eerst is daar nu een studie over verschenen. In Kind, beloof me dat je de kogel kiest. Duitsland 1945 en de ondergang van gewone mensen beschrijft Florian Huber die golf van massale zelfdodingen én probeert hij er een verklaring voor te vinden. Het resultaat is een heldere en meeslepende analyse van een op het eerste oog bizar en moeilijk te doorgronden fenomeen.

De gebeurtenissen in het provinciestadje Demmin, gelegen in Mecklenburg-Voor-Pommeren, vormen een soort epicentrum van de golf zelfdodingen. Nergens vond dit massaler plaats dan daar. In de laatste dagen van april was het duidelijk dat de Russische troepen in aantocht waren. Voor de inwoners van Demmin was dit een schrikbeeld, want de Russen werden door de Duitse propaganda afgeschilderd als beesten. Ofschoon dit officiële beeld wel erg zwaar was aangezet, misdroegen de Russen zich in de praktijk wel degelijk, en op forse schaal. Wat ook weer niet helemaal onbegrijpelijk was, ze hadden immers zelf ervaren hoe de Duitsers moordend door hun land waren getrokken. Bovendien waren de meeste Russische soldaten in april 1945 al ruim drie jaar onafgebroken actief op het slagveld, wat hun gevoel voor normen en waarden aangetast zal hebben.

Huber beschrijft in detail hoe mannen en vrouwen in Demmin zich verhingen, doodschoten, de rivier inliepen, vergif innamen of de polsen doorsneden. Hoe ze dat in hun eentje deden, of met het hele gezin. En dat niet uitsluitend uit angst voor gruweldaden van de Russen, maar ook omdat de droom waarin ze geloofden, het Duizendjarige Rijk dat Hitler hen voorspiegelde, ten onder zou gaan. In de wereld die daarvoor in de plaats zou komen wilden ze niet leven. Huber heeft uitvoerig onderzoek verricht en geeft de ongelukkigen namen en gezichten. Dat maakt het verhaal ijzingwekkend persoonlijk.

Datzelfde procédé hanteert hij in een lang en uiterst boeiend hoofdstuk met de titel ‘In een roes van gevoelens’. Daarin schetst hij de jaren onder Hitler die door een groot deel van de burgerij als gelukkige jaren werden ervaren, de periode die duurde van 1933 tot 1939. Veel Duitsers waren na de vernedering van de Eerste Wereldoorlog, het door de geallieerden opgelegde vredesdictaat en de enorme herstelbetalingen hun gevoel van eigenwaarde kwijt. En boos dat hun regeringen gedurende de jaren twintig een politiek voerden die tot maatschappelijk verzet en chaos leidde. Adolf Hitler, met zijn overtuigende demagogische gaven, gaf hen het gevoel dat er een weg naar boven was. Dat iemand voor hen opkwam. Die zorgde voor banen en dus welvaart. Iemand die ook ongemakkelijke dingen zei over de Joden, maar dat viel voor de meeste Duitsers weg tegen zijn pluspunten. Er ontstond in de beleving van een groot deel van de bevolking rust, er kwam een toekomstvisie, arbeiders kregen sociale arbeidsvoorwaarden en zo voorts. Men voelde zich veilig en beschermd, en dat alles alleen door de wilskracht van de Führer. Hij werd onaantastbaar. Mensen dweepten met hem, verafgoodden hem.

En toen kwam de oorlog, die zich vanaf 1939 razendsnel uitbreidde tot een strijd op meerdere fronten. Er vloeide Duits bloed. Mannen, vaders en zonen stierven op het slagveld. Na Stalingrad doemde langzaam maar zeker het schrikbeeld van een nederlaag op. En het geweld kwam snel dichterbij. De geallieerden wierpen bomtapijten op Duitse steden. Voor veel Duitsers was het lastig om dat te rijmen met hun eerdere gevoelens voor Hitler en zijn koers. Dat is wat Huber de ‘roes van gevoelens’ noemt. Daardoor nauwelijks in staat de impact van de gebeurtenissen te analyseren en het eigen standpunt te bepalen, koos de meerderheid emotioneel. Voor fanatisme, voor ontkenning, of voor de dood. Dat Hitler en Goebbels in de laatste jaren van de oorlog het begrip ‘Totaler Krieg’ introduceerden, en meermaals in het openbaar zinspeelden op de dood als ultieme stap, werkte die keuze in de hand. Huber citeert een vader die in de laatste fase van de strijd wordt opgeroepen en bij zijn vertrek een pistool aan zijn dochter geeft met de woorden: ‘Kind, beloof me dat je de kogel kiest.’

En na de oorlog? Dat was tot de jaren zestig voor veel Duitsers de periode van het zwijgen, en daarmee het ontkennen. Een citaat: ‘De orgie van geweld aan het einde van de oorlog maakte van de Duitsers in hun zelfwaarneming het laatste volk dat slachtoffer werd. […] Het gevoel slachtoffer te zijn, hielp de Duitsers om met de verbittering van iemand die  verleid is overal afstand van te nemen. Het onthief hen van de noodzaak om hun eigen geweten te onderzoeken.’ De ontkenning als massapsychose. Het waren dan ook de jaren waarin de Duitsers bekend raakten als doeners, niet als praters. Als makers van het Wirtschaftswunder.

Florian Huber
Kind, beloof me dat je de kogel kiest. Duitsland 1945 en de ondergang van gewone mensen
Vertaald uit het Duits door Marianne Palm
318 blz
Hollands Diep 

Geen opmerkingen: