Door dat limbo verkeert Van Oldenbarnevelt als het ware in een niemandsland. Hij staat buiten de dagelijkse gang van zaken in de maatschappij. Voor een man die bijna veertig jaar – vanaf zijn samenwerking met Willem van Oranje – in het centrum van de macht had verkeerd, is dat een onwerkelijke situatie. De enige afleiding in die eenzame opsluiting is het regelmatige verhoor door de rechtbank.
Op zichzelf teruggeworpen, ontstaat er ruimte voor herinneringen, voor bespiegelingen. Voor mij vormen die passages de kracht van de roman. Matsier schetst daarin een beeld van het leven van Oldenbarnevelt als ambitieus jurist en bestuurder. Zo’n glansrijke loopbaan, bekroond met de machtigste functie binnen het bestuurlijk bestel van de Republiek, levert je onherroepelijk vijanden op. Mensen die vinden dat je al veel te lang te veel macht hebt, die verkeerd gebruikt en die je daarom liever zien gaan. Als ook een van de zoons van je vroegere kompaan Willem van Oranje die mening is toegedaan, in dit geval Maurits, die als Prins van Oranje en stadhouder nog nét iets invloedrijker is dan de Raadpensionaris, is je einde nabij. Dat komt dan ook, voor Van Oldenbarnevelt eigenlijk bij verrassing, wanneer de rechtbank haar bikkelharde oordeel uitspreekt.
Matsier hanteert een opmerkelijke stijl. Je verkeert als lezer in het hoofd van Van Oldenbarnevelt, maar er is enige afstand. Dat wordt veroorzaakt door het gebruik van korte zinnen en beknopte alinea’s, welke laatste steevast van elkaar zijn gescheiden door een witregel. Een spervuur van korte impressies, vaak niet langer dan een tweet, daar heeft het nog het meeste van weg. Ben je daar eenmaal aan gewend, dan leest het best prettig: “Hij schrijft zijn leven ten einde, de Advocaat. Hij schrijft en hij zal blijven schrijven tot hij niet meer kan. Ook zonder het benodigde papier, de inkt, de pen die hem hier geheel en al ontbreken, schrijft hij. Hij is onafgebroken aan het woord. Of hij nu slaapt of waakt, hij is aan het woord en hij blijft dat. Hij is niet meer te onderbreken.”
Deze heel directe stijl laat weinig ruimte voor toelichtingen door de alwetende schrijver. Matsier veronderstelt enige voorkennis bij de lezer. Een passage als deze laat dat zien: “De toekomst waaraan de Advocaat al zijn krachten had gegeven, leek plotseling en met terugwerkende kracht nooit meer te zijn geweest dan een schets. Een bleke schets. De realiteit bestond uit een verzwakte vredespartij en een versterkte oorlogspartij. Hij, de architect van de republiek, en de veldheer, Maurits, die de tuin der Nederlanden gesloten heeft – ze zijn tot slot lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. En wisselen niet meer van gedachten.” Enig inzicht in de situatie in de Nederlanden tijdens het Twaalfjarig Bestand maakt zo’n tekst wel begrijpelijker.
In dit herdenkingsjaar – Van Oldenbarnevelt werd 400 jaar geleden onthoofd – verschijnt een flinke stroom publicaties over hem. Het vereist vakmanschap en durf om dat verhaal in de vorm van een roman te gieten. Als die roman dan ook nog uiterst leesbaar is, heb je een waardevolle én opvallende toevoeging gedaan aan de uitgebreide bibliotheek die intussen over Van Oldenbarnevelt bestaat.
Nicolaas Matsier
De Advocaat van Holland
360 blz
De Bezige Bij
Geen opmerkingen:
Nieuwe opmerkingen zijn niet toegestaan.