Wat is dat, vraag ik me dan af, hoe werkt dat? Het zal waarschijnlijk alles te maken hebben met opgroeien in een dorp of streek waar je je thuis voelt, waar je gelukkig bent, waar alles klopt. Een gevoel dat je je leven lang bijblijft, ook nadat je die plek hebt verlaten. Amy Liptrot, een jonge Engelse auteur, beschrijft in haar debuut The Outrun precies datzelfde. Het gebied waar zij die binding mee heeft is Orkney, een groep eilanden ten noorden van Schotland. Ook Liptrot keert terug naar de plek waar zij is geboren en opgegroeid, maar in haar geval is dat niet ná haar werkzame leven maar op veel jongere leeftijd, nadat zij in Londen een puinhoop van haar leven heeft gemaakt. Bij haar is de terugkeer heel bewust onderdeel van een therapie om haar leven weer op orde te krijgen.
Liptrots ouders hebben een boerderij op Mainland, het grootste eiland van Orkney. Als tiener ervaart ze dat het leven op een boerderij in Orkney zwaar is, en de beloning karig. Als ze in de koude en natte winters, in oude kleren, helpt het op stal staande vee te verzorgen, verlangt ze naar comfort, warmte, glamour en ‘the hot pulse of the city’. Zoals zo veel van haar leeftijdgenoten verlaat Liptrot Orkney om in Engeland te gaan studeren, en besluit vervolgens om daar te blijven. In haar geval is dat Londen.
In Londen duikt Liptrot vol overgave in het dynamische leven. Ze heeft vrienden, ze gaat naar pubs, ze feest, ze drinkt en neemt drugs. Zonder dat ze het doorheeft, verliest ze langzaam haar grip en haar balans. Baantjes weet ze maar kort te houden, ze wordt verlaten door haar vriend, wordt uit haar huis gezet en eindigt op armoedige kamers. Ze kan niet meer zonder alcohol en raakt in een isolement. En besluit uiteindelijk, als ze het mentaal allemaal niet meer aankan, om hulp te zoeken. Een zware, maandenlange behandeling in een afkickcentrum van de AA helpt haar weer enigszins op de been. Ze realiseert zich wel dat het afkicken zelf niet het moeilijkste deel van de behandeling was, dat is de fase daarop, het nuchter blijven. Dat besluit ze op Orkney te doen.
Liptrots relaas van haar verslaving en afkickbehandeling is vrij feitelijk en met gevoel voor zelfanalyse geschreven. Het had gemakkelijk de toon kunnen krijgen van een zelfhulpverhaal, maar dat weet ze te vermijden. Met haar aankomst op Orkney verandert er iets in haar schrijven. Dat is niet alleen omdat de hectiek van het Londense leven wordt verruild voor de rust en ruimte van vrijwel lege landschappen en de overal aanwezige zee. Liptrot blijkt een veel sterkere band te hebben met de ruige natuur van de eilanden dan ze ooit had gedacht. Ze weet haar indrukken van die natuur, en wat dat met haar doet, ook prachtig te verwoorden. Soms is het pure poëzie.
Liptrot wandelt, zwemt in de ijskoude zee, heeft een baantje waarbij ze in opdracht van een natuurorganisatie ’s nachts het aantal kwartelkoninkjes moet tellen en helpt haar vader op zijn boerderij. Een winter lang verblijft ze in een cottage op een van de meest noordelijke eilanden, Papa Westray. Met zeventig inwoners, een afmeting van 1,5 bij 6 kilometer, geen bomen, weinig huizen en vrijwel voortdurend harde wind van de oceaan is dat een Spartaanse omgeving. Liptrot heeft er tijd voor reflectie. Haar beschrijvingen van het landschap, de zee en de fauna zijn treffend, de paralellen die ze vandaaruit trekt naar haar eigen persoon en geschiedenis subtiel, en slim gevonden.
The Outrun uit de titel is een gedeelte van haar vaders boerderij. Het is een groot, aan de zee grenzend, niet in cultuur gebracht stuk land. Met steile kliffen en grasland dat door de harde en ijzige wind als vanzelf kort wordt gehouden. Als kind zat Liptrot graag in de uitweer, aan de rand van de kliffen, vanwaar ze aan de horizon de bergen van het vasteland van Schotland kon zien. Ze droomde ervan daar te zijn, in de ‘echte’ wereld. Nu, als dertigjarige, beschadigd en herstellend, is het de plek waar ze zich het liefst terugtrekt en mijmert over haar verbondenheid met de eilanden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten