vrijdag 10 maart 2017

Vermorzeld door Mao

Van de cover van Selma. Aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao kijkt een gezin ons aan. Vader, moeder, jongen en meisje. De vader en de kinderen kijken wat serieus, de moeder lacht ontspannen. Zij is Selma Vos, de enige Nederlandse die in China woonde ten tijde van alle drie de grote ‘volksbewegingen’ Laat Honderd Bloemen Bloeien, de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie. De foto is kort na 1960 gemaakt. Ofschoon in die tijd het  dagelijks leven in China voor dit gezin lastig was, blijkt dat niet uit de foto. Maar het ergste moest voor hen dan ook nog komen, de Culturele Revolutie van 1966. Met miljoenen anderen werden zij daar het slachtoffer van. Op basis van gesprekken met de kinderen, familieleden, de brieven van Selma en archiefonderzoek reconstrueerde Carolijn Visser de opmerkelijke en dramatische lotgevallen van dit gezin dat zich op het verkeerde moment op de verkeerde plek bevond.

Dat Selma met haar gezin in Beijing woonde was overigens een bewuste keuze. Als Joodse had zij de Tweede Wereldoorlog overleefd door samen met haar vader Max op verschillende plekken in Nederland onder te duiken. Haar moeder had de oorlog niet overleefd, zij werd in mei 1943 opgepakt en een week later in Sobibor vergast. Na de oorlog wilde de inmiddels vierentwintigjarige Selma een nieuw begin maken en koos voor een studie Engelse taalkunde in Cambridge. Daar ontmoette zij Chang Tsao, een Chinese jongeman, tien jaar ouder, die met een beurs promotieonderzoek deed aan Kings’ College. Hij was politiek actief in de Chinese studentenvereniging en nam deel aan discussiegroepen, waar hij een aanhanger bleek van politieke verandering in China. Hij steunde het Rode Leger, dat vanuit de binnenlanden van China een guerrillaoorlog aan het voeren was tegen de nationalisten.

Bij de eerste ontmoeting van Selma en Chang was het van beide kanten liefde op het eerste gezicht. Zij trouwden in Nederland en verhuisden na Changs afstuderen naar Hong Kong, waar deze een docentschap aan de universiteit aanvaardde én van waaruit hij voor de nieuwe regering van Mao Zedong Chinese intellectuelen begeleidde bij hun terugkeer naar het vaderland. Korte tijd later vestigden Selma en Chang zich zelf ook in Beijing. Ze hadden inmiddels twee kinderen, Dop en Greta.

Wist Selma aan welk avontuur ze begon met die verhuizing? Waarschijnlijk wel. Volgens vrienden was Selma in die tijd positief over het communisme en het idee dat iedereen gelijk zou moeten zijn. Ze voelde zich in die eerste jaren ook thuis in Beijing, tussen gelijkgestemden.  Ze hadden dan ook een status waaraan ze voorrechten konden ontlenen. Chang bekleedde als ingenieur én als lid van de Communistische Partij een belangrijke positie in de Academie van Wetenschappen. Selma gaf Engels, Frans en Duits op de Staatshandelsschool van Beijing. De studenten daar werden opgeleid voor hogere posities op ministeries en ambassades, dus het instituut genoot de bescherming van de regering. Het gezin woonde in een woning aan een binnenhof in het oude centrum van Beijing, naar onze standaard vrij eenvoudig maar voor Chinese begrippen een mooie woning.

Waar Selma natuurlijk geen rekening mee had gehouden, en wat wij nu achteraf wel weten, is dat bij de meeste communistische systemen in de twintigste eeuw het idealistische gelijkheidsprincipe al snel zou botsen met het belang van de Partij. En dat de partijbonzen meestal niet die positie hadden bereikt vanwege hun specifieke deskundigheid, maar eerder vanwege hun ideologische betrokkenheid. Met andere woorden: zodra er werd begonnen met het ‘ombouwen’ van de maatschappij ging het meestal fout.

Ook in China. Om de omvorming tot een nieuwe maatschappij te versnellen werd besloten tot grote campagnes waarbij het volk werd gevraagd ‘revolutionaire’ acties uit te voeren. In 1956 werd gestart met de campagne ‘Laat Honderd Bloemen Bloeien’. Daarbij werd iedereen opgeroepen om kritiek te uiten op het systeem, waarbij de gedachte was om misstanden van onderop op te sporen. Chang merkte het op zijn werk: het leidde tot een soort heksenjacht omdat de leiding voelde dat men met misstanden op de proppen moest komen. In 1958 volgde de ‘Grote Sprong Voorwaarts’, met als doel de industriële productie te verhogen. Een van de meer bizarre opdrachten van die campagne was om metaal in te leveren dat kon worden gebruikt in de industrie. Op schoolpleinen en dorpspleinen werden oventjes geplaatst, zodat scholieren van thuis kookpotten en sloten van kasten konden meenemen en omsmelten, en boeren hetzelfde konden doen met hun wok. Het leidde in de meeste gevallen tot onbruikbare klompen metaal. Maar door de acties én doordat de boeren nu moesten organiseren dat er voor een dorp gezamenlijk werd gekookt, werd er op grote schaal niet op tijd ingezaaid. Dus mislukte de oogst, wat weer een hongersnood tot gevolg had. Dat laatste was het eerst merkbaar in de steden, Selma rept daarvan in haar brieven. Vanzelfsprekend zonder het woord honger te gebruiken, want dan zou de censor haar brieven tegenhouden. Het is ook de tijd dat ze, via een omweg, boodschappenlijstjes aan haar vader in Nederland gaat sturen. Uit die lijstjes blijkt hoe groot het gebrek aan gewone dagelijkse dingen is. Ook hout en kolen zijn schaars of niet leverbaar. In januari 1963 is de temperatuur in huis met veel moeite op 13 graden te brengen.

Met dit alles is voor Selma en haar gezin nog te leven. Maar de Culturele Revolutie die in 1966 door Mao Zedong wordt uitgeroepen, betekent in veel opzichten het einde. Gericht tegen de intellectuelen, tegen de burgerij en het kapitalisme, maakt de campagne ontelbare slachtoffers. De uit de bevolking - veelal studenten en arbeiders – samengestelde Rode Gardes gaan als een soort volksgericht te werk. Voor Chang en Selma volgt een afschuwelijk lot, hun kinderen Dop en Greta worden met talloze anderen gedeporteerd naar het platteland. Wat vooral afschrikt is de volstrekt bureaucratische en onpersoonlijke manier waarop dit plaatsvindt.

Carolijn Visser schreef voor het eerst over China in 1982, in haar debuut Grijs China. Daarna volgden Buigend bamboe (1990) en Shanghai Skyline (2008). Dat ze het land, z’n recente geschiedenis en de cultuur door en door kent blijkt ook weer uit dit boek. Het is geschreven met een grote persoonlijke betrokkenheid. Ze hanteert een doordachte compositie, die zorgt voor afwisseling en meerdere perspectieven. En ze vertelt het verhaal op een prettige manier, enigszins onderkoeld. Dat kan, want het verhaal is heftig en meeslepend van zichzelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten