Aan het eind van de jaren tachtig had Bobby McFerrin een wereldhit met
het nummer 'Don't Worry, Be Happy'. Het is een van de vrolijkste en meest
ontspannen liedjes die ik ken, de aanstekelijke melodie blijft na afloop nog lang
in je hoofd hangen. De tekst verkondigt een dijk van een levenswijsheid: 'In every life we have some trouble / When
you worry you make it double / Don't worry, be happy'. De mensen die toch
gebukt blijven gaan onder hun zorgen wordt een oplossing geboden: 'Here I give you my phone number / When you
worry call me, I make you happy'. Ik moest tijdens het lezen van Dertig
dagen, de nieuwe roman van de Belgische auteur Annelies Verbeke, af en toe denken
aan dit liedje. De hoofdpersoon van het boek, Alphonse Badji, lijkt de tekst ervan
namelijk als zijn levensmotto te hanteren.
Alphonse is binnenhuisschilder. Hij is zojuist met zijn vriendin Kat
verhuisd van Brussel naar Zoetemore, een klein dorp in de Westhoek, de Vlaamse
streek die aan Frankrijk grenst. Alphonse is afkomstig uit Senegal. Hij is
eigenlijk musicus van beroep, hij bespeelt de kora, een West-Afrikaans
snaarinstrument. Maar in Zoetemore verdient hij de kost met het schilderen van
interieurs. Dagelijks rijdt hij in zijn bestelbus naar een klus. Hij stapt met
een opgeruimd gemoed door het leven, is bereid de problemen van Jan en alleman
aan te horen en hen ook nog te helpen. Zijn open en relaxte houding maakt dat
zijn opdrachtgevers zich ook openstellen, zelfs degenen die even moeten wennen aan het beeld van een donkere man. Bij vrijwel iedere klus ontstaat er
zoiets als een vertrouwensband, luistert Alphonse geduldig naar de kleine en
grotere problemen van de mensen. Dat hij hen probeert te helpen, of hen advies
geeft, is voor hem vanzelfsprekend.
Die opdrachtgevers van Alphonse vormen gemêleerd gezelschap, het is
haast onvoorstelbaar dat hij in de dertig dagen die het verhaal omvat met zo’n
bonte stoet te maken krijgt. Maar leuk is dat wel. Er zijn de buurechtparen die
elkaar haten maar die het tegelijk ook met elkaar doen; de oudere vrouw die een kinderkamer laat schilderen om
daarmee van herinneringen verlost te worden; en een schrijfster die door de mannelijkheid van Alphonse wordt geïnspireerd tot een erotisch verhaal, dat
ze hem vervolgens te lezen geeft. Ook de mensen met wie hij buiten zijn werk
kennismaakt zijn opvallende karakters, zoals de jonge bakker van pitabroodjes
wiens hartstocht eigenlijk blijkt te liggen in het vormen van kleine
ijssculpturen waarmee de vrieskisten in zijn zaak vol liggen.
Tussen al deze serieuze, minder serieuze en soms kolderieke elementen door
leef je mee met de verhouding tussen Alphonse en Kat. Die staat onder druk. Kat
kan maar moeilijk wennen op het
platteland, zij mist de grote stad. Ook is zij net genezen van kanker, maar de
onzekerheid dat de ziekte terug zou kunnen komen brengt haar uit haar
evenwicht. Het zijn de positieve gelijkmoedigheid van Alphonse, hun grote
liefde voor elkaar – zij kennen elkaar vanaf hun kindertijd – en hun wil om hun
relatie te behouden die de echte kern vormen van het verhaal.
Het leven bestaat uit een aaneenschakeling van toevalligheden. Daarin
toch de verbanden willen ontdekken en begrijpen, dat lijkt de motivatie van
Verbeke te zijn. De liefde tussen twee mensen is zo’n verband. Ook de
geschiedenis van een streek of landschap kan dat zijn. De Westhoek is getekend
door de veldslagen en de loopgravenstrijd van de Eerste Wereldoorlog. Kat en
Alphonse gaan daar, in gezelschap van hun hoogbejaarde buurman Willem, naar op
zoek. Die plekken van herinnering geven het gebied een smoel. Het zijn juist
deze twee aspecten, de liefde en de geschiedenis, die leiden tot de – voor mij
- mooiste en meest wezenlijke passages in het boek. Zelfs wanneer de actuele
geschiedenis uiteindelijk abrupt en onomkeerbaar ingrijpt in het leven van
Alphonse blijft het mooi, zelfs poëtisch.
Na een dag schilderen en onderdompeling in de problemen van anderen luistert
Alphonse op de terugweg in de auto graag en intens naar muziek: ‘Duke
Ellingtons “Caravan”, in een versie van Dizzy Gillespie, hij kent ze. Kamelen
trekken door de woestijn, maar de trompet zet fonteinen in werking. Het water
vloeit langs zijn schouders, langs zijn rug. Die vreemde vioolsolo ook. Als het
nummer voorbij is, zet hij de radio uit’. Ook wanneer hij die muziek zelf
maakt, op de kora: ‘Voor de kora gaat verdriet nooit op een klacht lijken,
passie niet op hysterie, kwetsbaarheid vervloeit evenmin in een nederlaag’. Jezelf
heel bewust resetten, Alphonse kan dat. Don’t worry, be happy. En dat is precies
wat dit goed en met plezier geschreven, speelse en verrassende boek met je
doet. Ik werd er in ieder geval heel vrolijk van. Het staat op de longlist van
de ECI Literatuurprijs 2015. Van mij mag het naar de shortlist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten