Het verhaal speelt in
Nieuw-Zeeland, aan de westkust van het Zuidereiland. In januari 1866 arriveert
de jonge Schotse jurist Walter Moody per zeilschip in Hokitika, een plaats die
pas enkele jaren eerder was gesticht na de vondst van goud in de gelijknamige
rivier. Moody is niet helemaal zichzelf, want aan boord van het schip Godspeed
heeft hij iets vreemds meegemaakt, zoiets als een spookverschijning. Hij neemt
zijn intrek in het Crown Hotel, waar hij later op de avond in de rookkamer een
groep van twaalf mannen aantreft die in beraad zijn. Hij wint hun vertrouwen en
hoort vervolgens tot zijn verbazing twaalf getuigenissen aan die alle te maken
hebben met enkele gebeurtenissen die kort daarvoor in Hokitika hebben
plaatsgevonden: de dood van een alcoholist, de verdwijning van een jonge rijke
goudzoeker en de zelfmoordpoging van een jonge prostituee. Gedurende de nacht
vertelt elk van de twaalf mannen wat hij weet van deze drie zaken, of hoe hij
erbij was betrokken. Moody luistert, stelt vragen, vertelt zelf van zijn
ervaring aan boord en neemt langzaamaan de rol op zich van de detective die de
mogelijke misdrijven moet oplossen.
De mannen vormen een
dwarsdoorsnede van de notabelen in een stadje als dit: de bankier, de redacteur
van de krant, de hoteleigenaar, de eigenaar van goudclaims, de goudsmid, de
koopman, de reder, de apotheker, de gerechtsklerk, de hoedenmaker, de kapelaan
en de delver van jade, een Maori. De meesten van hen zijn afkomstig uit
Engeland en hebben ervoor gekozen om in deze volstrekte uithoek van het
koninkrijk een bestaan op te bouwen.
Walter Moody vormt met een
handvol anderen een tweede groepje hoofdrolspelers: de kapitein van het
zeilschip Godspeed, zijn echtgenote annex hoerenmadam, de politicus en de directeur van de gevangenis. Daarnaast zijn er nog
de vermiste goudzoeker en de prostituee, Emery Staines en Anna Wetherell, de twee meest aandoenlijke personages.
Dit eerste hoofdstuk beslaat maar
liefst 360 bladzijden. Of, als je dat zo wilt zien, een cirkel van 360 graden.
Dat pretendeert volledigheid, en als lezer heb je aan het einde van dit
hoofdstuk ook wel het gevoel een overzicht te hebben van de gebeurtenissen en
van de relaties tussen de belangrijkste, overigens heel kleurrijke personages.
Maar of dat allemaal klopt?
Na die eerste nacht waarin
iedereen min of meer openhartig was worden de meesten toch voorzichtiger uit
angst dat hun eigen belang door de ontwikkelingen wordt geschaad. In de volgende
hoofdstukken, waarin de verhaallijnen worden uitgediept en er geregeld nieuwe
informatie boven water komt die zaken ineens in een ander licht zet, houden de
mannen en vrouwen hun kaarten angstvallig voor de borst. Of gaan zelf op onderzoek uit. In
het kleine Hokitika kun je gemakkelijk even bij iemand langsgaan en dat is ook
precies wat gebeurt.
Catton kan schrijven. Ze houdt de
stijl van negentiende-eeuwse roman consequent vast. Of het nu een weergave is van een storm op zee, van een uit de
hand lopende séance, van hoog oplopende emoties in de rechtbank of van een
melodramatische scène met twee geliefden en een pistool, het is zonder
uitzondering uitvoerig én meeslepend. Ze moet een voorliefde
hebben voor het tweegesprek, want die zijn een genot om te lezen.
Maar dan die structuur. Die ligt
er dik bovenop. Ieder hoofdstuk begint met een astrologische kaart waarin de
hoofdpersonen hun plekje krijgen in de stand van de planeten in de maand van
het jaar 1866 of 1865 waarin het hoofdstuk speelt. De twaalf mannen zijn ieder
onder een teken van de Dierenriem gerangschikt, de leden van het groepje Walter
Moody ieder onder een planeet. De eigenschappen van die tekens en planeten
beïnvloeden het gedrag van de personen. Functioneel of symbolisch? Catton heeft
er veel werk van gemaakt, is er trots op en het schijnt te kloppen. Mij doet dit aspect niet zoveel.
Wat verhaaltechnisch wel werkt is
die andere vondst: bijna ieder hoofdstuk is ruwweg de helft korter dan het
voorgaande. Zoals ook de maan gedurende een deel van haar cyclus afneemt. De cover van het boek wordt dan ineens begrijpelijk. Besloeg het eerste hoofdstuk 360
bladzijden, het laatste is nauwelijks een halve bladzijde lang. Zeker tegen het
einde van de roman betekent dit het heel bondig afknopen van een verhaallijn,
het net nog even presenteren van een andere zienswijze met betrekking tot de
misdrijven. Of het uiten van een liefdesverklaring. Dat kan in een halve
bladzijde.
Wie elkaar op die laatste halve
bladzijde de liefde verklaren laat ik even in het midden. Hoewel, een tipje van
de sluier kan ik wel oplichten: the luminaries. In dit geval: een planeet en een
ster.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten