Een eeuw geleden schreef de jonge Thomas Mann een van zijn beroemdste novellen: Dood in Venetië.Het is het verhaal van Gustav von Aschenbach, een schrijver die naar Venetië reist op zoek naar inspiratie. In het chique hotel aan het Lido waar hij logeert wemelt het van de gasten uit Noordeuropa. Daaronder bevindt zich een Poolse familie met een ongeveer twaalfjarige zoon, Tadzio. Von Aschenbach voelt zich tot deze engel-achtige jongen aangetrokken. Een passie die zich al snel ontwikkelt tot een obsessie. Hij spreekt de jongen niet aan, legt geen contact met hem, maar wil hem geen moment uit het oog verliezen. Dan breekt in het broeierig warme Venetië een cholera-epidemie uit. De Duitse en Engelse toeristen die dit in hun kranten lezen verlaten de stad. Von Aschenbach blijft achter, hij kan niet zonder Tadzio. Dat wordt zijn dood.
Zo samengevat lijkt de verhaallijn vrij banaal. Maar voor Mann is het verhaal vooral een kapstok om te filosoferen over het kunstenaarschap, over schoonheid. Om een kunstwerk te scheppen is discipline en tucht nodig, maar evengoed hartstocht en emotie. Dit spiegelt zich in het gedrag van Von Aschenbach. Hij raakt langzaamaan in een koortsachtige roes en tegelijkertijd realiseert hij zich dit terdege. Maar hij kan niet anders. De aanbidding van het schone, belichaamt in de jongen, betekent zo veel voor hem dat hij nuchtere overwegingen terzijde schuift. Hij riskeert zijn leven, gaat daar mee door zelfs wanneer hij bij zichzelf de eerste tekenen van de cholera bemerkt. De sfeer van het halfverzonken Venetië, de vergane glorie, is de ideale setting voor dit verhaal.
Het boek van Mann las ik lang geleden voor het eerst, in het Duits. Ik vond het prachtig. Daarna zag ik de film van Luchino Visconti uit 1971, en vond die haast nog mooier. Bij Visconti is Von Aschenbach componist in plaats van schrijver. De muziek van Gustav Mahler bepaalt in sterke mate de sfeer van de film. En natuurlijk de prachtige vertolking van Von Aschenbach door Dirk Bogarde. Dus toen ik laatst ontdekte dat Henk van Ulsen het boek heeft voorgelezen als luisterboek moest ik dat vanzelfsprekend horen. En dat was een uiterst plezierige ervaring. Van Ulsen kon grandioos voorlezen en had ook de juiste stem voor dit verhaal. Hij leest het wat traag, met een heel verzorgde dictie en een beetje geaffecteerd. Hij was zelf kunstenaar en je hoort als het ware - in ieder geval ik - dat hij geniet van Mann's gefilosofeer over het kunstenaarschap en schoonheid. Perfecte keuze.
Dit boek vormt voor mij opnieuw het bewijs dat een luisterboek, mits goed voorgelezen, als beleving niet onder hoeft te doen voor het lezen van een boek. Integendeel, hier geeft het juist een extra dimensie. Van de verschillende varianten waarin boeken nu bestaan is het e-book eigenlijk het minste: daarbij mis je de geur en het papiergevoel van het echte boek én het geluid van het luisterboek. Voor mij onbegrijpelijk waarom het toch zo succesvol is: gemakzucht?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten