zondag 21 januari 2024

Michael Palin als biograaf

Op een muur van een oorlogsmonument op een van de slagvelden bij de Somme, een muur waar de namen in de steen zijn gebeiteld van gesneuvelde soldaten van wie geen resten zijn teruggevonden, staat ´H.W.B. Palin´. Verdere informatie ontbreekt, het is alleen deze kale vermelding. In 2008, toen hij in opdracht van de BBC een documentaire maakte over de laatste dag van de Eerste Wereldoorlog, The Last Day of World War One, kreeg Michael Palin, nazaat van deze H.W.B. Palin, die vermelding onder ogen. En besefte toen dat hij meer wilde weten. Het was het begin van een zoektocht die uiteindelijk zou leiden tot de innemende biografie die hij onlangs publiceerde: Mijn oudoom Harry. Een verhaal over oorlog en familie

De stamboom van je familie uitpluizen en die mooi in kaart brengen is voor tallozen een liefhebberij die veel voldoening geeft. Maar wanneer het resultaat niet meer is dan een schematische weergave van de generaties blijft dat toch wat mager. Het invullen van die  voorbije levens zou veel zinniger zijn, maar daarvoor ontbreekt vaak de informatie. Of is dat leven zo eentonig verlopen dat het in één enkele zin is samen te vatten. Michael Palin realiseerde zich in 2008 dat dit bij H.W.B. Palin, zijn oudoom die door iedereen Harry werd genoemd, beslist niet het geval was. Op Michaels zolder stonden namelijk sinds jaar en dag enkele dozen met het familiearchief, in de jaren zeventig overhandigd door een tante van hem die zich daar jarenlang om had bekommerd. De dozen bevatten brieven, notitieboekjes, wat portretfoto’s en dergelijke. Maar noch Michael, noch zijn ouders waren er op dat moment in geïnteresseerd. Pas toen projecten als Monty Python, Life of Brian, A Fish Called Wanda en reisprogramma’s voor de BBC verleden tijd waren en hij het wat rustiger kreeg, begon Michael af en toe in die documenten te snuffelen. 

Oud is zijn oudoom Harry niet geworden, toen hij sneuvelde was hij tweeëndertig jaar. Maar hij kon toen terugkijken op een leven dat afwisselend was geweest, dat hem op exotische plaatsen op verschillende continenten had gebracht en dat naast dieptepunten ook mooie momenten had gekend. Harry werd geboren in 1884, in de pastorie van het dorp Linton in Herefordshire. Een landelijke plek waar hij als kind naar hartenlust kon rondstruinen. Zijn vader Edward was de lokale predikant, een notabele naar wie geluisterd werd. Dat straalde ook op zijn gezin af, dus ook op Harry en de andere kinderen. Maar om onbekende redenen stopte Harry na twee jaar kostschool met zijn opleiding, hij was toen zeventien. Gelukkig bestond er in Groot-Brittannië in die dagen voor een jongeman uit een gegoede familie die op een zijspoor dreigde te raken een geweldig vangnet: de koloniën. Daar was altijd vraag naar personeel, en met behulp van relaties wisten Harry’s ouders hem een betrekking te bezorgen als beambte bij de Indiase spoorwegen. Geen functie met aanzien, maar een goede plek om te starten en door te groeien. Maar ook daar stokte het na een poos, vermoedelijk omdat zijn chefs hem te weinig ambitieus én te eigenwijs vonden. Dit patroon herhaalde zich enkele jaren later, toen Harry – hij was inmiddels alweer thuis in Engeland geweest – in India in dienst was bij een grote theefirma en werd ontslagen. Je zou denken dat er iets met hem mis was, schrijft Michael, maar wat?

Eind 1911 keerde Harry na zes jaar India terug bij zijn familie, die niet meer wist wat aan te vangen met hun zoon, broer en neef. Dus nam Harry voor het eerst zelf een besluit: hij emigreerde naar Nieuw-Zeeland, ook deel van het Britse rijk, geholpen door een subsidie die de overheid daartoe beschikbaar stelde. Vanaf de zomer van 1912 was hij landarbeider op een grote boerderij op het Zuidereiland. Uit de sporadische bewaard gebleven brieven is op te maken dat dit werk hem lag: handen uit de mouwen, doen wat hem wordt opgedragen. Hij lijkt zelfs te zijn geïntegreerd in de lokale gemeenschap, en had er een goede vriend.  

Had Harry in Nieuw-Zeeland willen blijven? Beviel het hem daar genoeg om er zijn leven door te brengen? We zullen het nooit weten, want in 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Binnen een week nadat dit bekend werd, meldden meer dan 14.000 Nieuw-Zeelanders zich aan om als soldaat het imperium te gaan verdedigen tegen de bloeddorstige barbaren, de Duitsers. Zo ook Harry. Zijn keuringsdossier is bewaard gebleven, dus Michael leert zijn oudoom daardoor ook fysiek wat beter kennen. Harry begon op dit moment een dagboek bij te houden. Zou dat zijn omdat hij dit een wezenlijk moment in zijn leven vond? Zijn ontboezemingen zijn weliswaar heel kortaf, hij noteert vrijwel nooit meer dan een enkele zin, maar vanaf nu kan je hem vrijwel dagelijks volgen. 

Tja, de namen Gallipoli en de Somme vertellen eigenlijk al de rest van het verhaal. De Britse poging de regio Griekenland-Turkije te destabiliseren om zo de druk op het westelijke front te verminderen – een plan van oorlogsminister Churchill – faalde en kostte tienduizenden militairen op zinloze wijze het leven. En ook over de Slag bij de Somme is verdere info niet nodig. Harry vocht in beide veldslagen, in beide in levensgevaarlijke posities direct aan het front. Zijn dagboekjes vertellen zijn verhaal. De gelijkmoedigheid die hij gewoonlijk toont in zijn notities – zelfs op dagen waarop er flink werd geschoten noteert hij ’s avonds ‘niets bijzonders’ - wordt steeds vaker doorbroken door uitbarstingen van woede wanneer er weer eens duizenden doden zijn te betreuren, en dierbare vrienden zijn kapotgeschoten. In zijn korte briefjes aan familie en kennissen in Engeland, vaak bedankjes voor opgestuurde pakketjes voedsel, sigaretten en kleine cadeautjes, sluipt gaandeweg soms een troosteloze toon. Maar hij blijft de bevelen opvolgen, deserteert niet.

Hoe Harry aan zijn einde is gekomen is niet bekend. Kreeg hij een kogel door zijn hoofd? Volgens de lezing van het leger was dat het geval. Maar zijn lichaam is nooit gevonden, wat er volgens Michael op duidt dat het waarschijnlijk door een granaat in duizend stukken uiteen is gereten. Vandaar dat alleen zijn naam op de herdenkingsmuur bij de Somme staat, samen met duizenden anderen waarvan het lichaam er niet meer is. Met daarboven de door Rudyard Kipling bedachte spreuk ‘Known Only Unto God’. 

Je merkt in deze biografie aan alles dat Michael Palin zijn leven lang formats voor een groot publiek heeft gemaakt, of het nu sketches, speelfilms of documentaires betrof. Hij vertelt zijn verhaal niet alleen bondig en helder, maar het is ook alsof hij het weet te visualiseren – je ziet de gevechtsscènes als het ware voor je. Dat hij gaandeweg zijn onderzoek een persoonlijke band met zijn oudoom heeft gekregen, verbloemt hij niet. Integendeel, de momenten in Harry’s leven die ondanks naarstig speuren toch grijs bleven, vult hij al speculerend in met wat hem het meest logisch lijkt. Waarbij regelmatig de wens de vader van de gedachte is. Je wenst je eigen voorouder toch het beste? 

Michael Palin / Mijn oudoom Harry. Een verhaal over oorlog en familie / Vertaald uit het Engels door Ineke van den Elskamp & Pon Ruiter / 286 blz / Spectrum, 2023