zondag 14 januari 2024

Over seks en erotiek in de roman, en 40 andere onderwerpen

Weinig schrijvers zullen zo´n vliegende start hebben gekend als Oek de Jong. Na een verhalenbundel en een novelle publiceerde hij in 1979 Opwaaiende zomerjurken. Het werd meer dan een bestseller, zoiets noem je een megahit. ´Het boek van een generatie´ zeg ik altijd graag, zelf bij het verschijnen ervan net twintig en heel ontvankelijk voor zo´n gevoelsroman. De Jong schreef sindsdien een mooi oeuvre bij elkaar, in een rustig tempo. Soms leek hij een pauze te nemen, om dan weer met een vuistdikke roman te komen. Maar gedurende al die jaren schreef hij ook essays. Die handelen gewoonlijk over beeldende kunst, literatuur en literaire vriendschappen. Ze verschenen in verschillende dagbladen en tijdschriften, waaronder De Gids, in NRC Handelsblad, Vrij Nederland, Hollands Diep, Tirade, en Museumtijdschrift, of werden door De Jong uitgesproken op symposia. Hij is van huis uit  kunsthistoricus, vandaar veel aandacht voor beeldende kunst. Af en toe publiceerde zijn uitgever een bundeling van die stukken, maar eind 2020 verscheen een complete editie: Het glanzend zwart van mosselen. Autobiografie – Essay – Reisverhaal – Cultuurkritiek 1980-2020. Een heerlijke pil van 750 bladzijden die een minder bekende kant van De Jong laat zien.

De Jong reist graag. Zo neemt hij in het vroege voorjaar van 1985, na het voltooien van zijn roman Cirkel in het gras, het vliegtuig naar Sicilië en vandaar een veerbootje naar het kleine vulkanische eiland Pantelleria. Huurt daar een huisje van zwarte lavasteen, op een rotskaap ver van het dorp. En zwerft enkele weken over het eiland, laat zijn hoofd leegwaaien, ‘verloren in de woeste schoonheid die me omringde’. Mensen ziet hij nauwelijks, een ontmoeting met een lokale herder zorgt voor een ietwat bevreemdend avontuur. Wat hem tot zo’n reis drijft, vat hij helder samen: 

´Wanneer je alleen reist, maakt alles een diepere indruk. Je aandacht gaat niet uit naar een reisgenoot. Je kunt de wereld niet buitensluiten in die magische cirkel van twee. Je staat er in je eentje voor. Je bent onophoudelijk blootgesteld aan de vreemde wereld die je betreedt. Je spreekt soms dagenlang met vrijwel niemand. Je wordt op jezelf teruggeworpen. Je raakt in jezelf gekeerd. Je komt jezelf tegen, zoals dat heet, jezelf en je demonen. Maar alles maakt daardoor een diepere indruk. Elke reis alleen is ook een reis naar binnen. Ik reisde in die jaren veel alleen.´ 

Over vriendschappen gaan enkele van de meest persoonlijke en indrukwekkende teksten. Dat geldt ook het stuk over Frans Kellendonk. De Jong en hij kennen elkaar sinds 1982. Beide beginnende schrijver, beide al succesvol. Halverwege de jaren tachtig wordt bij Kellendonk AIDS vastgesteld, wat in die tijd nog een vrijwel zeker doodvonnis betekent. De Jong beschrijft hoe een laatste ontmoeting, in de verduisterde kamer waar Kellendonk de laatste anderhalf jaar van zijn leven bivakkeert, eindigt in een langdurig ‘verbeten stilzwijgen’ van Kellendonk. Dat moment zou altijd bij hem blijven schuren, laat hem nooit meer los. Hij zou uiteindelijk, samen met Jaap Goedegebuure, in 2015 de uitgave van Kellendonks brieven bezorgen.

Het glanzend zwart van mosselen bevat ruim veertig essays en artikelen. Een kleine greep daaruit toont de verscheidenheid. Er zijn teksten over Rembrandt, Caravaggio, Vermeer en Caspar David Friedrich. Je kunt ontdekkingen doen, want wie leest er vandaag de dag nog werk van F.C. Terborch? Heldere analyses van gedichten van Vasalis (Afsluitdijk en Rebus in de bus), van C.O Jellema (Zeegezicht) staan zij aan zij met een betoverend mooi stuk over het werk van Maria Dermoût en haar prachtige romans en verhalen over Nederlands-Indië. Het hart van een oeuvre duiden in vijftien bladzijden, het is een kunst die De Jong beheerst. 

Toen ik dit boek drie jaar geleden in de boekhandel tegenkwam en doorbladerde, viel één essay in de inhoudsopgave mij in het bijzonder op: Seks en erotiek in de roman. Dat maakt toch wel nieuwsgierig. De aanleiding bleek eenvoudig: De Jong publiceerde in 2002 de roman Hokwerda’s kind. Op de literaire kwaliteit van de seksscènes daarin kreeg hij zoveel commentaar dat hij, ter verbetering, een studie maakte van de wijze waarop schrijvers vóór hem dat onderwerp hadden aangepakt. Hij begon bij Gustave Flaubert, die in de jaren 1849-’50 in gezelschap van zijn vriend de fotograaf Maxime Du Camp een reis maakte door het Midden-Oosten, Egypte en Italië en daar een dagboek van bijhield. Naast de beschrijvingen van de grote historische plaatsen die ze bezochten, het landschap en het dagelijks leven, is Flaubert daarin heel open over zijn bezoekjes aan bordelen. In Caïro trof hij ene Hadély, een vrouw die tijdens zijn bezoek graag ook wat met hem bleek te willen praten. Flaubert vroeg daarom Joseph, zijn bediende en tolk, om er maar bij te blijven. En noteerde achteraf: ‘En het gezicht van Joseph bij dat alles! De liefde bedrijven met een tolk erbij!’ 

Dergelijke vrijmoedigheden verhinderden vanzelfsprekend publicatie van dit dagboek. Dat was ook niet Flauberts bedoeling. De tekst was privé. Hij kon, eenmaal thuis in Normandië, de rest van zijn leven de reis opnieuw beleven wanneer hij maar wilde. Of zich door de gewaagde passages laten inspireren bij het modelleren van Madame Bovary en haar lotgevallen. Wat hij ook zou doen, maar dan met het oog op de geldende moraal in bedekte termen – de onbetaalbare urenlange vrijage in de koets. Het hielp hem niet, aangeklaagd werd hij desondanks.

Heel soms is lezen een persoonlijke sentimental journey. Gaat de tekst met je aan de haal, voert je terug in de tijd. Dat is hier het geval met een van de wat langere essays in de bundel, getiteld De weg van de schrijver. Daarin schetst De Jong het ontstaan van Opwaaiende zomerjurken. Je ziet de schrijver die graaft, die zoekt naar de juiste woorden, naar heldere zinnen, naar oprechtheid. Het is zoiets als The making of …. Fascinerend, voor de liefhebber.

Oek de Jong / Het glanzend zwart van mosselen. Autobiografie – Essay – Reisverhaal – Cultuurkritiek 1980-2020 / 744 blz / Uitgeverij Augustus & Atlas Contact, 2020