Had de keizer gelijk gehad met zijn veroordeling van Galls praktijken? Achteraf beschouwd niet. Het stopzetten van de werkzaamheden van Gall gebeurde vermoedelijk niet uitsluitend omdat het hof en haar adviseurs de openbaar toegankelijke ontledingen van de hersenen smakeloos achtte. De kans is groot dat ze ideeën van Gall stilzwijgend veel gevaarlijker vonden. Als een van de eerste wetenschappers was hij er namelijk van overtuigd dat specifieke psychologische eigenschappen gelokaliseerd konden worden in specifieke delen van de hersenen. Wij vinden die stelling vandaag de dag weinig opzienbarend, maar in Galls tijd was dat een sensationele stellingname. Er is sindsdien veel onderzoek naar gepleegd, in toenemende mate met geavanceerde apparatuur, onderzoek dat nog steeds gaande is. Het wordt gezien als een van de meest fascinerende onderzoeksgebieden van de neurowetenschappen. Gall heeft door zijn inzichten daarvoor mede de fundamenten gelegd, en dat in een tijd dat de meeste van zijn collega’s de hersenen, op basis van traditionele inzichten daarover, een volstrekt oninteressant deel van het lichaam vonden, dat voor hen geen geheimen meer kende.
Neuropsycholoog Theo Mulder betoogt dat Franz Joseph Gall als onderzoeker zijn tijd ver vooruit was. Dat hij op basis van zijn theorie ook kon poneren dat een geestesziekte haar oorsprong vond in de hersenen en niet in het uit balans zijn van de vier lichaamssappen, zoals tot dan toe nog vaak werd gedacht. Gall vond zelfs dat misdadigers wier gedrag was terug te voeren op geestelijke afwijkingen of ziekten met meer clementie door de rechters zouden moeten worden beoordeeld. Dat laatste kun je echt een gevalletje ‘zijn tijd vooruit’ noemen.
Maar, komt dan de vraag op, waarom is Gall dan niet wereldberoemd? Waarom heeft zijn fabelachtige kunnen als anatoom van de hersenen hem niet een ereplaats gegeven in de geschiedenis van de medische wetenschappen? Het antwoord daarop is volgens Mulder eenvoudig: ‘Hij was een wetenschapper, maar ook een fantast, een publieke figuur, een zakenman en een flamboyant burger van het Europa van de late achttiende en begin negentiende eeuw.’ Vooral dat woord ‘fantast’ blijft dan hangen. Dat heeft vooral betrekking op het ‘schedel voelen’ dat Gall deed. In het verlengde van zijn theorie dat specifieke psychologische eigenschappen gelokaliseerd konden worden in specifieke delen van de hersenen, was hij ervan overtuigd dat je aan de buitenzijde van de schedel kon voelen hoe sterk een eigenschap was ontwikkeld. Dat is op zich weer geen gekke gedachte, want die sterke of veelgebruikte hersendelen zijn vaak meer ontwikkeld dan andere, maar of dat nu aan de buitenkant te bevoelen is als een uitstulping… Maar Gall was ervan overtuigd, en toonde dat na zijn vertrek uit Wenen aan in talloze openbare lezingen in theaters en schouwburgen in de Europese hoofdsteden.
Vanaf maart 1806 vertoefde Gall enige weken in Nederland. Hij kwam uit Duitsland, waar zijn optredens een groot succes waren geweest. Hij hield voordrachten in Utrecht, Amsterdam en Leiden, gaf een tiendelige cursus en sprak met journalisten. Zijn theorie vormde de basis voor die optredens, maar het bevoelen van de schedel was steeds het hoogtepunt. Een voorval tijdens zijn optreden in Amsterdam is een mooie weergave van zijn werkmethode. Het speelde zich af op 12 april 1806, in herberg Het wapen van Amsterdam op de Kloveniersburgwal, tijdens een meerdaagse cursus war hij vertelde over zijn ervaringen: ‘Toen ik mijn hand onder haar achterhoofd schoof om haar te ondersteunen voelde ik een flinke uitpuiling in de nek die gloeide van de hitte. Ik had letterlijk het gebied waar de geslachtsdrift in de hersenen is gelokaliseerd in mijn handen’. Je kan het aanschouwelijk onderwijs noemen.
Na Holland kwam Frankrijk, waar Gall zou verblijven tot zijn dood. Omstreden, maar strijdbaar en nog steeds in staat een groot publiek te trekken. Mulder besteedt ook ruim aan dacht aan Galls erfenis, de zich sterk ontwikkelende pseudowetenschap van de frenologie, de professionelere vorm van het schedel voelen. Die uiteindelijke ook misbruikt zou worden vanuit racistische motieven.
Dat Mulder de noodzaak voelde een monument op te richten voor de grotendeels vergeten Gall is begrijpelijk, diens bijdrage aan de medische wetenschap is door zijn ‘out-of-the-box’ benadering immers fors. Maar tegelijk gooide Gall door zijn optredens voor een deel zijn eigen wetenschappelijke glazen weer in. Wat dan wel weer een fascinerend tijdsbeeld oplevert. Dat is ook het aardige van deze studie. Enerzijds is het een biografie van een opmerkelijke man, een wetenschapper én een charmante oplichter, anderzijds biedt ze een bevlogen beschrijving van de wetenschappelijke wereld omstreeks 1800. Met veel plezier gelezen.
Theo Mulder / De hersenverzamelaar. Het veelbewogen leven van Franz Joseph Gall (1758-1828) / 343 blz / Uitgeverij Balans