John Updike bleef in zijn verhalen en romans graag dicht bij huis. Bij het lezen van zijn werk krijg je dan ook een redelijk betrouwbaar beeld van het privéleven van de schrijver. Maar nooit ging hij daarin zo ver als in de befaamde Maples Stories. Hij schreef de zeventien korte verhalen tussen 1956 en 1974, maar publiceerde de volledige reeks pas in 1979, een paar jaar na de scheiding van zijn echtgenote Mary. Dat late tijdstip koos hij niet voor niets. De verhalen beschrijven namelijk het dagelijkse leven van Joan en Richard Maple - in wie we gemakkelijk de Updikes herkennen – en laten zien hoe het echtpaar langzaam maar zeker uit elkaar groeit. De irritaties, de kleine en grotere ruzies en het overspel worden onthutsend openlijk gepresenteerd, maar ook zijn er momenten van melancholie, van spijt om wat verloren ging en van ondanks alles niet buiten elkaar kunnen. Die combinatie, én de soepele en vaak lichtvoetige stijl die Updike hanteert, verlenen aan wat zomaar een zeurderig verhaal over alledaagse treurnis had kunnen worden een grote diepgang en zeggingskracht.
Martha Updike wist dat haar man hun huwelijksleven verwerkte in deze verhalen, want Updike publiceerde de helft ervan direct na voltooiing in zijn vaste tijdschrift The New Yorker. Dat moet voor haar een vreemde gewaarwording zijn geweest. Maar de heftigste of té persoonlijke episodes bleven haar lange tijd bespaard, want die leverde hij weliswaar in bij zijn redacteur maar met het verzoek ze tot nader order op de plank te laten liggen. Die zagen pas het licht in 1979.
In een voorwoord is Updike helder over zijn gevoelens ten aanzien van de verhalen: ‘Though the Maples stories trace the decline and fall of a marriage, they also illumine a history in many ways happy, of growing children and a million mundane moments shared. That a marriage ends is less than ideal; but all things end under heaven, and if temporality is held to be invilidating, then nothing real succeeds. The moral of these stories is that all blessings are mixed. Also, that people are incorrigibly themselves.’
De titels van de verhalen tonen het taalgevoel van Updike. Snowing in Greenwich Village, Wife-wooing, Your Lover Just Called en Eros Rampant zijn enkele van de mooiste. Die laatste titel roept beelden op van lust en overspel, en daar gaat het ook over wanneer Richard en Joan elkaar na een feestje midden in de nacht hun slippertjes opbiechten. Maar het verhaal begint met de zinnen ‘The Maples’ house is full of love. Bean, the six-year old baby, loves Hecuba, the dog. John, who is eight, an angel-faced mystic serenely unable to ride a bicycle or read a clock, is in love with his Creepy Crawlers, his monster cards, his dinosaurs, and his carved rhinoceros from Kenya.’ Liefde en geluk binnen het gezin, een paar bladzijden lang. Om dan uit te komen bij het tegendeel ervan. Meesterlijk.
De publicatie van de verhalen in 1979 was een heus evenement, want Updike was op de top van zijn populariteit. Tegelijk met de bundel werd een twee uur durende, door NBC geproduceerde televisiefilm onder dezelfde titel uitgezonden met in een van de hoofdrollen de jonge Glenn Close. Het boek werd een bestseller. Vooral de Britse uitgave streelt het oog, niet alleen door de meest prikkelende titel, Your Lover Just Called, maar ook door de covers die nu, veertig jaar later, zo kenmerkend lijken te zijn voor de late jaren ’70.
John Updike
Too Far to Go
256 blz
Alfred A. Knopf