maandag 20 juli 2020

Mijn vriend de robot

Rondreizend door een hoogtechnologisch land als Japan kom je ze met regelmaat tegen, robots die in een hotel of winkel strategisch staan opgesteld en aan wie je vragen kan stellen. Maar heel veel meer dan de weg wijzen of je een artikel helpen vinden kunnen ze niet. En bovendien zien ze er uit als een robot, een beetje als E.T. en met een hoog plasticgehalte om het zo te zeggen. Een robot als bedrieglijke kloon van een mens lijkt nog ver weg. Niet in de nieuwe roman van Ian McEwan echter, Machines Like Me. Daarin hebben robots weliswaar nog steeds behoefte aan een stopcontact en bestaat hun dagelijkse maaltijd uit niet meer dan een half litertje water, maar zijn ze in vrijwel alle overige lichamelijke én geestelijke opzichten alleen voor de kenner – of hun ‘baasje’ – te onderscheiden van mensen. Het is een onderwerp met griezelige kantjes en ethische vragen, een onderwerp waar McEwan wel raad mee weet.

Je zou denken dat zo’n onderwerp in de toekomst speelt, maar McEwan creëert een toekomst die al achter ons ligt. Zijn verhaal speelt in het Engeland van de vroege jaren tachtig. Margaret Thatcher heeft zojuist de Engelse vloot richting Falklandeilanden gestuurd, een militair waagstuk dat ze bij McEwan kansloos zal verliezen. Het is ook het Engeland van de briljante wiskundige Alan Turing, de man die beroemd werd door zijn rol in het ontcijferen van het Duitse coderingssysteem met het Enigma-apparaat, wat de geallieerden een grote militaire voorsprong gaf. Bij McEwan is Turing niet in 1954 onder verdachte omstandigheden omgekomen, maar is hij uitgegroeid tot de leading wetenschapper van wiens werk een legertje aan jonge techneuten gebruik maakt bij het realiseren van technische hoogstandjes. Zoals het creëren van de ultieme robot.

In de week voordat de Engelse vloot uitvaart gaat die ultieme robot in de verkoop. De oplage is klein, wereldwijd gaan er 12 Adams en 13 Eva’s over de toonbank voor de prijs van £ 86.000 per stuk. Dat is een verleiding die de 32-jarige Charlie niet kan weerstaan. Zijn moeder is kort daarvoor overleden en van haar erfenis schaft hij Adam aan: ‘He was advertised as a companion, an intellectual sparring partner, friend and factotum who could wash dishes, make beds and ‘think’. Every moment of his existence, everything he heard and saw, he recorded and could retrieve. He couldn’t drive as yet and was not allowed to swim or shower or go out in the rain without an umbrella, or operate a chainsaw unsupervised.’ 

Adam blijkt over onvermoede kwaliteiten te beschikken. Zijn brein is een computer, dus zodra Charlie hem leert hoe je op internet kunt speculeren op de beurs kan Adam dat zelfstandig. En razendsnel, hij koopt en verkoopt in fracties van seconden. Charlie delegeert dat dagelijkse werk dan ook aan zijn robot en geniet zelf van de riante verdiensten. Ook blijkt Adam zo levensecht dat de onderbuurvrouw, de 22-jarige studente Miranda op wie Charlie verliefd is, een meer dan oppervlakkige interesse in Adam toont. Zich afvraagt of Adam in alle opzichten een man is. Tevens, wellicht wezenlijker, blijkt Adam als gevolg van de ‘levens’ervaring die hij opdoet een karakterverandering te kunnen ondergaan. Daarin verschilt hij niet van een mens, al redeneert hij ook in menselijke en emotionele zaken wel érg logisch. Op zoek naar advies hoe daar mee om te gaan komt Charlie dan terecht bij Alan Turing ...

Kunstmatige intelligentie is een tak van de wetenschap waarin de ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. Dermate snel en met in potentie dermate verstrekkende maatschappelijke gevolgen dat het besef breed leeft dat ethische overwegingen de kaders moeten bepalen. Maar gebeurt dat wel in voldoende mate? En, om een dwarsstraat noemen, wat doe je wanneer het brein van je robot in staat blijkt tot het ontwikkelen van emoties, gevoelens? Zich ongelukkig voelt? De vraag dringt zich op of je bij een machine die al een huisgenoot is geworden en die je uit mededogen uit zijn lijden wil verlossen, gewoon de knop kan omdraaien. Hem uitschakelen en de accu eruit halen. Of is dat moord, omdat het om een machine met gevoel gaat, dus eigenlijk om een wezen? 
McEwan in optima forma, ik heb me uitstekend vermaakt met deze prikkelende roman.  

Ian McEwan
Machines Like Me
306 blz
Vintage

[Nederlandse editie: Machines zoals ik]