dinsdag 21 mei 2019

Een middeleeuwse Vitruvius

Isidorus van Rillington leert alle boeken die hij leest uit zijn hoofd. Grote hoeveelheden informatie en eindeloos veel vloeiende literaire passages slaat hij op in denkbeeldige bouwwerken die hij speciaal daarvoor heeft bedacht. In steden vol paleizen, kerken en andere gebouwen draagt hij zo een fors deel van de kennis van de mensheid met zich mee.  Hij onderhoudt die opgeslagen feiten zorgvuldig, vrijwel iedere dag neemt hij de tijd om in afzondering een doorloop te maken, hij noemt het een ommegang. Hij legt dan verbanden, doorgrondt wat hij eerst niet altijd doorgrondde. Hij beschouwt het als een vruchtbare procedure. Het op deze wijze systematisch ordenen was geen vondst van hemzelf, ze staat beschreven in de  Rhetorica ad Herennium, een in het Latijn geschreven leerboekje over de welsprekendheid. Ooit werd het toegeschreven aan Cicero.

Isidorus is een vondeling. Omstreeks 1373 vindt de poortwachter van de abdij Bellalanda in het Engelse Yorkshire hem in een turfmand voor de muren van de abdij. Het is dan de naamdag van Sint Isidorus van Sevilla, dus het kindje wordt naar hem genoemd. Het groeit op in de abdij, onder de hoede van de poortwachter. Deze leert hem lezen brengt hem het ‘systeem’ bij. Een wereld gaat voor Isidorus open wanneer hij de verwaarloosde en half vergeten bibliotheek van het klooster mag afstoffen en opnieuw ordenen. Zijn grootste vondst daarin is het tractaat De architectura van de Romeinse architect Vitruvius. Het lezen daarvan zal zijn leven bepalen. Isidorus blijkt een ijverige en slimme bibliothecaris en mag daarom op voorspraak en kosten van het klooster gaan studeren in Oxford. Op voorwaarde dat hij belooft na zijn studie terug te keren om les te geven in het klooster, iets wat hij wel belooft maar niet zal doen.

Na Oxford volgen Parijs en enkele Italiaanse universiteiten. Hij voelt een passie voor de kunsten, zou het liefst zelf echte kerken en kathedralen ontwerpen. Hij kiest echter voor de medicijnen, in de hoop dat dit hem via de omweg van rijkdom en macht in een positie zal brengen waarin hij als architect kan werken. Intussen is hij, als student, getuige van en betrokken bij de meest uitzinnige gebeurtenissen en situaties. Zo heeft hij in Parijs een kamer op de zolder van een bordeel, waarbij hij zijn huur verdient door via kleine openingen in de vloer in de gaten te houden of de dames niets overkomt. En kan hij niet verhinderen dat een studievriend vanwege een beschuldiging van sodomie op de brandstapel belandt. Een heftige manier om volwassen te worden.

In De ommegang schetst Jan van Aken met een breed gebaar en een niet te ontkennen plezier de fascinerende wereld van omstreeks 1400. Het is de tijd van de grote scheuring in de katholieke kerk – er zijn drie pausen – en de overgang van de late middeleeuwen naar de vroege renaissance. Wetenschap staat in hoog aanzien, de laatste feodale heersers ruimen het veld voor rijke kooplieden. Zijn nieuwsgierigheid en hang naar kennis brengen Isidorus op exotische plekken, zoals het koninkrijkje Trebizonde aan de Zwarte Zee en het Samarkand van de mythische heerser Timoer Lenk. Op de eerste locatie is Isidorus een arts van aanzien, op de tweede bluft hij zich in de rol van architect van een enorme moskee. Als lezer volg je hem op zijn Marco Polo-achtige reizen, steeds verder oostwaarts. Het is, als je de ruwe kanten van het bestaan even wegdenkt, een sprookjesachtige wereld.

Isidorus’ grenzeloze ambitie maakt hem wel tot een figuur met een enigszins plat en voorspelbaar karakter. Dat verandert wanneer hij in 1415 op een Italiaanse binnenweg een oude vriend uit Trebizonde ontmoet. Die is samen met zijn dochter op weg naar Konstanz, waar een concilie zal worden gehouden om een eind te maken aan het schisma in de katholieke kerk. Deze Maelgys, een blinde denker, is daarvoor door de koning van het Heilige Roomse Rijk als adviseur ontboden. Hij zegt de oplossing ervoor, hij noemt het een inzicht, bij zich te dragen. De langzame gang van het drietal biedt alle tijd tot gedachtenwisselingen en reflectie, het verhaal krijgt diepgang. In Isidorus' geest wordt het zaadje geplant dat zal leiden tot een grandioze apotheose in Konstanz.

Van Aken weeft beide verhaallijnen, die van de wekenlange tocht naar Konstanz en die van de jarenlange geschiedenis van Isidorus’ omzwervingen, vanaf het begin ineen. Dat leest heel plezierig. Hoe het zal aflopen weet je ook al vanaf een van de eerste bladzijden, als je je realiseert op welke bijzondere plek Isidorus zich bevindt wanneer hij aan zijn relaas begint. Maar dat is geen probleem. Bij dit boek is het niet de afloop waarom je doorleest, maar de onafgebroken stroom ontwikkelingen. De een nog spannender en fantasievoller beschreven dan de ander – soms tot over de rand van geloofwaardigheid.

Met zijn kloeke roman trekt Van Aken je een betoverende wereld in.  Na afloop is het weer even wennen aan de dagelijkse realiteit. Je zou het boek best twee keer kunnen lezen, als je daarvoor de tijd had. Het wordt dan een soort ommegang.

Jan van Aken
De ommegang
628 blz
Querido