Die karaktertrekken die ons op de rand van de afgrond brengen zijn verenigd in zijn hoofdpersoon, Wessel Stols. Financieel onafhankelijk door de verkoop van zijn helft van een goed lopend reclamebureau begint hij op zijn 35ste aan een nieuw leven. Schrijver wil hij zijn. Samen met zijn echtgenote Friedl trekt hij naar mooie plekken in het zuiden van Europa, gewapend met pen en papier. Het wil niet echt lukken en áls hij al wat op papier krijgt, ziet hij bij herlezing al snel dat het hoogdravend broddelwerk is. Tijdens een verblijf in Moskou – hij probeert korte verhalen te schrijven en is op Tsjechov-bedevaart – koopt hij op een markt twee schilderijen. Dat is het begin van een bloeiende handel in Sovjetkunst, die hij van Rusland naar het westen laat smokkelen en met een grote winstmarge verkoopt. Als daar na een poosje de klad in komt, weet hij via politieke vriendjes een zetel in het Europese parlement te bemachtigen.
Voor het schrijverschap mist hij de inhoud, als kunsthandelaar en politicus red hij het gemakkelijk met wat bluf. De toon is daarmee gezet, Poubelle heeft iets van een moderne schelmenroman. Waterdrinker schetst de drie opeenvolgende carrières met speels gemak. De taferelen waarin Wessel Stols aan de hand van Nabokov, Tsjechov, Flaubert of een andere beroemde schrijver probeert iets vergelijkbaars op papier te zetten zijn kostelijk. De wereld van de illegale kunsthandel in het tijdperk Jeltsin, met de strooptochten langs ateliers van sociaal-realistische schilders die na de omwenteling niets meer verkopen, is onthutsend. En het Europarlement is zoals je denkt dat dat is, door Waterdrinker lekker vet aangezet.
Poubelle laat een wereld in verandering zien, een heel zichtbare verandering in Rusland en ook Oekraïne, een minder goed zichtbare maar evengoed wezenlijke in het westen. Stols is zich bewust van die veranderingen, maar laveert behendig tussen de risicovolle plekken door, zijn eigenbelang beschermend. Het Europarlement is de plek bij uitstek waar die tactiek vruchten – lees: vergoedingen – afwerpt.
Het gaat goed zo lang Stols vanuit zijn eigenbelang acteert. Zodra hij zich na jaren weer eens bekommert om zijn echtgenote, of de Russische vriendin die zijn partner was in de illegale kunsthandel, ontspoort de zaak langzaam maar zeker. Hij kan dat niet aan, neemt de verkeerde beslissingen.
Poubelle is het Franse woord voor vuilnisbak. Het is ook de naam van een Franse diplomaat, Eugène Poubelle, die tegen het einde van de negentiende eeuw de vuilnisbak in Parijs introduceerde, en over wie Stols op een gegeven moment besluit een geromantiseerde biografie te gaan schrijven, een voornemen dat hij vanzelfsprekend niet realiseert. Het is ook de naam van een rebellenleider in Oekraïne met wie Stols tegen het einde van het verhaal te maken krijgt. En in overdrachtelijke zin staat de naam symbool voor de inhoud van dit boek, een groot vat met daarin de vuiligheid, ranzigheid van de wereld.
Pieter Waterdrinker
Poubelle
544 blz
Nijgh & Van Ditmar
Geen opmerkingen:
Nieuwe opmerkingen zijn niet toegestaan.