zondag 10 februari 2019

Josephine Baker boven het bed

Piet Mondriaan bekeerde zich in 1919 tot de abstractie. Wat die abstractie inhoudt weten we allemaal. Dat werk in die primaire kleuren, met horizontale zwart lijnen, later met dubbele zwarte lijnen en zelfs diagonalen moet welhaast de bekendste ‘stijl’ ter wereld zijn. Zo bekend als die stijl is, en tevens de gelijknamige stroming, zo bekend is de naam Mondriaan. Maar is de persoon Mondriaan ook zo bekend? Wat weet de gemiddelde kunstliefhebber van hem? Voor mijzelf sprekend: niet zo heel veel. Ik heb ook wel een idee hoe dat komt. Het abstracte karakter van het werk biedt geen ‘ingang’ tot de persoon, zoals je dat bijvoorbeeld bij Pablo Picasso wel hebt, waar veel van zijn werk is te koppelen aan zijn levensgeschiedenis. Daarom was De schepping van een aards paradijs. Piet Mondriaan 1919-1933 voor mij een feest om te lezen. Ik ontdekte de mens Mondriaan. En dat is een opmerkelijk verhaal.

Léon Hanssen heeft ervoor gekozen zich voor zijn biografie te beperken tot de veertien jaar dat Mondriaan in Parijs woonde. Die focus maakt het verhaal overzichtelijk. In 1919 heeft Mondriaan gekozen voor de abstractie, vestigt zich in Parijs en ontwikkelt die abstractie in de veertien jaar daarna verder. Dat zijn ook de jaren waarin tal van andere schilders experimenteerden met de abstracte schilderkunst en belangrijke werken creëerden. Dus ook de context van het verhaal over Mondriaan is de abstractie.

Het kunsthistorische verhaal wordt door Hansen in detail geschetst. De samenkomst van de Stijlgroep, de discussies en geschriften; de ontwikkelingen in Duitsland; de Amerikaanse critici en verzamelaars die Mondriaan ontdekken; de revolutie die Kandinsky veroorzaakte; en natuurlijk de ontwikkelingen in Mondriaans stijl. In 28 hoofdstukken, ieder weer onderverdeeld in vier tot negen paragrafen, krijg je als lezer een omvangrijke selectie afgeronde verhalen te lezen. Ook dat maakt het overzichtelijk.

Mondriaans atelier in Parijs was een afspiegeling van zijn stijl. De vlakken waren weliswaar overgezet in een driedimensionale vorm, en de kleurstelling was in wit en grijstinten, maar de balans en strengheid was dezelfde als in zijn werken. Er was daarin één uitzondering: een draagbare grammofoon van het merk Pathé. Hij schafte die aan in 1927, twee jaar nadat hij had kennisgemaakt met de charleston en daaraan verslaafd was geraakt. Met de grammofoon kon hij op muziek door zijn atelier dansen, wat hij heel graag deed. Hij schilderde de grammofoon ‘fel Hollands rood’. Een tweede object dat je als bezoeker niet snel zou verwachten was een foto van Josephine Baker. Tijdens twee bezoeken aan La Revue Nègre had hij haar opwindende dansen gezien en kon die niet meer uit zijn hoofd zetten. De foto van Baker hing boven zijn bed.

Een journalist die Mondriaan in 1926 in zijn atelier bezocht, was verbaasd dat de kunstenaar het gesprek op jazz en moderne dans bracht, en daar overtuigde uitspraken over deed. Vooral van de charleston bleek hij een fan:
JOURNALIST: ‘Maar vindt u deze dans niet vreeselijk physiek en laag-sensationeel?
MONDRIAAN: ‘Ja, zoo zenuwachtig als de Europeanen hem dansen, lijkt het vaak ’n hysterische dans. Maar bij de negers, bij een Josephine Baker b.v., is het ingeboren, schitterend-beheerste stijl. Alle moderne dansen schijnen slap naast deze machtig volgehouden concentratie van snelheid. Hoe kan men nu in Holland dezen sportieven dans verbieden! Men danst immers op afstand van elkaar en moet zo energiek werken, dat er geen tijd overblijft voor amoureuze gedachten. Als het Charleston-verbod gehandhaafd wordt, is het een reden voor mij om niet meer terug te komen …’

Dat is toch een andere Mondriaan dan die ik kende voor het lezen van deze rijke en vlot geschreven biografie.

Léon Hanssen
De schepping van een aards paradijs. Piet Mondriaan 1919-1923
576 blz
Querido