De poes richt dus zelf het woord tot ons. Dat althans is het door Campert bedachte concept. Om een indruk te geven hoe dat klinkt citeer ik de openingspassage van het dagboek:
‘Madonna, Thelonious, Napoleon, Justine, Cleopatra, Vincent, T.S. Eliot, Lolita, Sokrates, Zelda, Beethoven, Fellini, Venus, Malaparte, Kousbroek, Izebel, Adinda ….
Zomaar wat namen van katten die ik ontmoette in de tuinen van het woonblok waarin ook het huis staat dat ik met Bril en Rok bewoon.
Stuk voor stuk namen die er wezen mogen, met zorg en liefde uitgezocht door de bij die katten horende tweebenigen.
Wij noemen hem: Multatuli.
Wij noemen haar: Comtesse de Noailles.
Tweebenigen met smaak.
Ik heet Poef. Jawel, u leest het goed. Poef.
Een naam als een spraakgebrek.
Bril en Rok gaven me die naam toen ik nog heel klein was en van toeten nog blazen wist. Nu weet ik beter, maar is het te laat. Ik zit voorgoed opgescheept met een naam die louter onbenulligheid doet vermoeden.
Poef? Een zwaktebod in de naamgeverij.
Zelfs de Terreur van de Tuinen, de rode buurtkater Harry, heeft een sprekender naam.
Overigens luidt de roepnaam van Napoleon Nappie, en die van Comtesse de Noailles Kont. Dat houdt ook niet over.
Maar Poef kan écht niet.’
Het dagboek is een verslag van het alledaagse leven van Poef. Hierbij zomaar een greep daaruit. We komen te weten dat Poef al vier jaar bij Bril en Rok woont. Dat Rok dagelijks de deur uitstapt voor iets dat zij ‘werk’ noemt, maar dat Bril dit gewoon thuis doet, zittend achter zijn ‘werkmachine’. Het is Poef verboden om dan gezellig op de papieren naast die werkmachine te gaan liggen. Dan wordt Bril namelijk boos en geeft Poef een duw. Ook is er een Draagbare Woning (DW). Daarin wordt Poef soms meegenomen naar Fransenland. De lange autorit is niet fijn, maar de grote tuin bij het huis in Fransenland waar Poef gedurende enkele weken in kan rondsluipen en met vogeltjes spelen is een paradijs. Soms wordt de DW ook klaargezet om naar de dokter te gaan. Maar gelukkig kan Poef aan de voortekenen aflezen wat de bestemming is, en verstopt zich zodra ze denkt dat het ditmaal de dokter zal zijn. Dat vinden Bril en Rok dan weer niet fijn. Dreigend Ding tenslotte wordt door Poef verafschuwd. Eens per week loopt Werker met het brullende Dreigend Ding door alle kamers van het huis, en zuigt alles op wat ze tegenkomt. Poef blijft daar ver vandaan.
Voor wie katten heeft is dit boekje een feest van herkenning. Campert treft de juiste toon, de korte passages en de vaak op een nieuwe regel beginnende zinnen overtuigen als de simpele mijmeringen van Poef. De belevingswereld van een kat lijkt immers vrij overzichtelijk te zijn. Ik las het boekje van ruim zestig pagina’s bij verschijnen in 2007 al eens maar beluisterde het ditmaal, voorgelezen door Campert zelf. Hij doet dat met een kalme, aangename bedachtzaamheid die me deed denken aan de lome luiheid van een poes. Als dat de bedoeling was, dan is dat meer dan geslaagd.
Remco Campert
Dagboek van een poes
Voorgelezen door de auteur
1 uur en 11 minuten
De Bezige Bij
Geen opmerkingen:
Een reactie posten