zondag 22 oktober 2017

De plek waar je woont

Is de omgeving waar je woont van invloed op je geluksgevoel? Ja, ik ben ervan overtuigd dat dat het geval is. Het gaat er dan niet zozeer om wáár je woont, maar of die plek ook de plek is waar je wílt wonen. Als dat laatste het geval is, draagt dat zonder meer bij aan je geluksgevoel. Bewijzen kan ik deze stelling alleen aan mezelf. Ik heb weinig met steden, vooral niet met grote steden. Zo ben ik in Amsterdam vooral bekend met de route tussen het Centraal Station en het Museumplein. Op die route liggen vier mooie boekhandels, aan het eind ervan bevinden zich mooie musea. Naar meer van Amsterdam taal ik niet. Ik zou er niet kunnen wonen, hoe mooi het ook schijnt te zijn en hoeveel je er ook kan doen. Na een dag grote stad snak ik naar rust, ruimte, schone lucht en stilte. In het dorp waar ik woon zijn die ingrediënten allemaal aanwezig. En als ik aan het einde van de straat de polder in loop heb ik uitzicht op weilanden, koeien en kerktorens. En voel ik me gelukkig.

De bovenstaande vraag vormt de kern van de roman De acht bergen van de Italiaanse auteur Paolo Cognetti. De elfjarige Pietro wordt van jongs af aan door zijn ouders meegenomen op vakantie naar de Val d’Aosta, een berggebied dat ten zuidwesten van hun woonplaats Milaan oprijst. Zijn ouders hebben elkaar ooit leren kennen in de bergen, het is een omgeving waar zij zich thuis voelen. Dat ze in het drukke Milaan wonen is alleen vanwege de baan van Pietro’s vader, die chemicus is bij een groot bedrijf. In de stad voelen ze zich ontheemd, wat ze zich ieder jaar in de bergen weer realiseren. Vanaf de zomer van 1984 huren ze er dan ook voor een aantal maanden achtereen een wat vervallen huis in een afgelegen, deels onbewoond dorpje. Pietro brengt daar iedere zomer door met zijn moeder, zijn vader onderneemt in de weekends de tocht naar boven.

Pietro raakt die eerste zomer bevriend met Bruno, een dorpsjongen die even oud is. Bruno hoedt de lokale koeien, een kudde van zeven dieren. Hij gaat niet naar school. Tussen de jongens ontstaat een bijzondere band, ofschoon ze uit volstrekt verschillende werelden komen. Ze gaan beiden volkomen op in de natuur, die bestaat uit bergen, bossen, riviertjes en andere zaken die voor jongens van elf één groot avontuur zijn.

Als hij veertien is, neemt de vader van Pietro hem voor het eerst mee op zijn bergwandelingen. Het zijn meestal lange dagmarsen, over gletschers, naar toppen en over steile bergruggen. Voor Pietro is dat een nieuwe wereld, het is ook dan dat hij zich voor het eerst ten volle realiseert hoe ver de bergen afstaan van zijn dagelijkse leven in Milaan. Hoe hij daardoor in twee verschillende werelden leeft. De rust en de ontzagwekkende ruimte van het berglandschap zijn voor Bruno juist een vanzelfsprekendheid, hij is niets anders gewend en wil ook eigenlijk niet anders. De pogingen van Pietro’s moeder om hem een fatsoenlijke schoolopleiding te geven en zo zijn kansen op een maatschappelijke positie te vergroten stranden op dat besef.

In daaropvolgende zomers wordt de band tussen de jongens hechter, maar ook realiseren ze zich steeds meer dat ieder van hen een andere toekomst zal hebben. Pietro zal zijn opleiding voortzetten, misschien gaan studeren en vervolgens een carrière hebben, terwijl Bruno in het stille dorp zal blijven en daar een bestaan voor zichzelf zal moeten opbouwen. Wat ze zich op die leeftijd natuurlijk nog niet realiseren is of ze gelukkig zullen worden van die voor hen uitgestippelde toekomst. Anders geformuleerd: of die toekomst wel de juiste is, of die zal passen bij hun karakters. Dat thema werkt Cognetti heel mooi en subtiel uit.

De roman is knap opgezet. De manier waarop beide jongens hun leefomgeving ervaren legt de basis voor hoe zij die later, als mannen, ondergaan. Zij komen dan in Val d’Aosta weer samen voor een project dat voor hen beiden een verrassing is en hen doet nadenken over hun leven. Cognetti weet die psychologische ontwikkeling overtuigend neer te zetten. Ook in stilistisch opzicht toont hij zich een rasverteller. De plotwendingen in de afsluitende hoofdstukken zijn niet alleen onverwacht en creatief, maar bij nader inzien onontkoombaar. Het is altijd fijn om een boek dicht te slaan met het gevoel ‘het moest zo zijn’.

Paolo Cognetti
De acht bergen
Vertaald uit het Italiaans door Yond Boeke en Patty Krone
240 blz
De Bezige Bij

Geen opmerkingen:

Een reactie posten